2e Luchtvaartregiment De opstelling van het versterkte III-R.Gr. op van 10 mei 1940 De voor de verdediging beschikbare troepen waren overeenkomstig de door de C.- Lvd. verstrekte richtlijnen verdeeld over de drie componenten van de verdediging, t.w. de binnenverdediging, de buitenverdediging en de (mobiele) reserve. Voor elk der drie componenten werd één tirailleurcompagnie bestemd, terwijl de rest van de beschikbare troepen (de mitrailleurcompagnie en de twee pelotons pantser wagens) werd verdeeld in twee groepen, waarmee respectievelijk de binnen- en de buitenverdediging werden versterkt. De opstelling van de troepen in de vroege morgen van 10 mei 1940 was als volgt: 1 De binnenverdediging van het vliegpark Van het versterkte bataljon waren in de vroege morgen van 10 mei de volgende on derdelen belast met de binnenverdediging a 2-III-R.Gr., onder bevel van reserve kapitein W.J. Moulijn. De 2e en 4e Sectie van deze compagnie waren opgesteld aan de zuidwestelijke rand van het landings terrein; de beide andere secties aan de noordwestelijke rand, met de 3e Sectie bij het hoofdgebouw en de ie Sectie (verminderd met twee groepen en één lt.mitr.) bij hangar 1 Taakmet alle automatische wapens vuur uitbrengen op het landingsterrein, als mede met enkele lt.mitrs. - uit wisselopstellingen - ook naar buiten vuur kunnen afgeven. De beide groepen en de lt.mitr., die aan de compagnie waren onttrokken, waren in gezet als politiewacht bij de hoofdingang van het vliegpark. b M.C.-III-R.Gr. (verminderd met de 3e Sectie), onder bevel van reserve kapi tein Dr. P. van Campen. Vijf zw.mitrs. van de compagnie (drie van de 2e Sectie en twee van de ie Sectie) stonden verspreid opgesteld langs de noordwestelijke rand van het landingsterrein, de vier overige (drie van de 4e Sectie en een van de 1 e Sectie) stonden aan de zuidwestelijke rand. Taak: met alle zw.mitrs. vuur uitbrengen op het landingsterrein, c 1- en 2-ie E.Paw. (verminderd met één wagen)1. De vijf pantserwagens waren verspreid opgesteld aan de noordwestelijke rand van het landingsterrein. Zij stonden tegen de daar aanwezige gebouwen en waren gemaskeerd door camou- flagenetten. Taak: meewerken aan het bestrijden van landingen op het vliegpark. De beide motoimitrailleurgroepen waren opgesteld bij de watermolen in het noordelijke hoekpunt van het vliegpark. 1 Elk peloton bestond uit drie pantserwagens en één motormitrailleurgroep (twee lt.mitrs.). 341

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 355