Ter inleiding onevenredig hoog, wat op het conto van de onderdelen van het Commando Lucht verdediging moet worden geschreven. Van de ongeveer 929 Duitse vliegtuigen1, die - vooral op de eerste oorlogsdag - tegen ons land werden ingezet, werden 328 toestellen, d.w.z. ruim 35% van de totale sterkte in ons land uitgeschakeld. Dit be tekende tevens: m een luttel aantal dagen ruim 12% van het totale verlies van 2 694 vliegtuigen, dat de Luftwaffe in drie maanden tijds tegen Denemarken, Noorwegen, Nederland, België, Frankrijken Engeland leed. Het verlies aan vliegtuigen van de kleine Nederlandse 'luchtmacht' was door de Duitse overmacht in de lucht en de talloze bombardementen en beschietingen van de vliegparken vanzelfsprekend catastrofaal. Van de 123 gevechtsgerede vlieg tuigen, die van 10-14 mei 1940 in totaal beschikbaar zijn geweest (de 16 Kool- hoven-FK 51'n uiteraard buiten beschouwing gelaten), gingen 88 vliegtuigen ver- loien, d.w.z. ruim 71,5% van de beschikbare gevechtsvliegtuigen. Een van de belangrijkste oorzaken van de grote successen van de onderdelen van het Commando Luchtverdediging is ongetwijfeld het juiste inzicht geweest van hun commandant, luitenant-generaal P.W. Best, die - zoals bekend is-daarvan reeds m 1937 had blijk gegeven. Deze generaal heeft zich voortdurend gerealiseerd, dat zijn onderdelen bij een toekomstig treffen - naar verwachting - van het eerste oor logsuur af in de frontlijn zouden staan. Bij de opbouw van de luchtdoelartillerie en bij het voorbereiden en organiseren van de luchtverdediging heeft hij steeds naar dit inzicht gehandeld. Meermalen gaf hij daarvan blijk en hij betoogde steeds: 'Onze vliegparken zijn de sleutels tot de Vesting Holland', niettegenstaande hij in deze opvatting praktisch alleen bleef staan en bij het Algemeen Hoofdkwartier slechts weinig begrip vond voor zijn inzichten. Een en ander blijkt duidelijk uit de geringe mate, waarin hem troepen ter beschik king werden gesteld voor de verdediging van die zo kwetsbare vliegparken. Hierin kwam pas verandering toen in ons land bekend werd hoe de Duitsers op 9 april 1940 het vliegveld van Oslo hadden bezet. Hoewel hiervoor tot 10 mei 1940 niet veel tijd overbleef, heeft de C.-Lvd. kans ge zien bij de inrichting en verbetering van de vliegparkverdediging - thans met meer troepen - op juiste wijze gebruik te maken van de 'lessen van Oslo', zodat - tot grote verrassing van de Duitsers - op 1 o mei 1940 over het geheel genomen een aan gepaste verdediging was ingericht. Dit kan o.m. blijken uit het volgende citaat uit de meergenoemde studie van Speidel'Inwieweit die Westmachte die Erfahrungen in Norwegen für die Abwehr im Westen noch auswerten und ausnützen konnten, die Klarung dieser Frage mag 1 In dit totaal zijn met begrepen de 84 bommenwerpers, die slechts eenmaal t.b.v. het bombarde ment van Rotterdam werden ingezet, omdat deze geen enkele tegenstand meer ontmoetten. 22

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 36