356 2e Luchtvaartregiment een in de nabijheid inslaande bom, nog voordat zij de opstellingsplaats hadden kunnen verlaten. De start werd desondanks doorgezet en na met enig beleid om de in het landingsterrein geslagen bomkraters heen te zijn getaxied, wisten ook deze bemanningen hun toestellen veilig van de grond te krijgen, zodat nu ook alle elf gevechtsgerede toestellen van de 3e Afdeling in de lucht waren. Even na de start landden de drie Fokker-D XXI'n van de patrouille Steen weer op het landingsterrein om kort daarna weer te starten tijdens het bombardement, het geen hierna uitvoeriger wordt beschreven. Bij het technisch personeel, dat behulpzaam was geweest bij het starten van de vliegtuigen, waren enige gewonden gevallen. Nadat de laatste vliegtuigen waren gestart, zocht het personeel dekking in de richting van de gevechtsopstellingen. De vliegparkcommandant lichtte - vanuit de commandopost van majoor Ten Haaf- telefonisch de C.-Lvd. in en vertrok spoedig daarna naar zijn commandopost aan de Vliet. Het bombardement duurde tot ongeveer 4.45 en werd gevolgd door een beschie ting, die werd uitgevoerd door Duitse jachtvliegtuigen van het type Messerschmitt- Bf 11 o, die zowel doelen öp als buiten het vliegpark onder vuur namen. De uitwerking van het met hevigheid uitgevoerde bombardement was op mate rieel gebied betrekkelijk gering. Het hoofdgebouw was getroffen en in brand geraakt, maar de brand kon met eigen middelen worden geblust. Voor de leiding van de vliegparkverdediging was het erger, dat de veldtelefoonverbindingen met de commandanten aan de noordelijke en de zuidwestelijke rand van het landingsterrein waren verbroken en dat het elek trische licht in de commandopost van de B.C. was gestoord. Hangar 1 had een voltreffer gekregen en enige van de in deze hangar staande vliegtuigen waren in vlammen opgegaan. Een houten loods bij de watermolen was eveneens in brand gevlogen, waardoor de daarin gestalde motorrijwielen van de twee motormitrailleurgroepen verloren gingen. De gevechtsopstellingen aan de noordelijke en de zuidwestelijke rand van het lan dingsterrein waren niet noemenswaard beschadigd en slechts enkele mitrailleur opstellingen waren ontzet door in de nabijheid ingeslagen bommen. De bij de hoofdingang opgestelde pantserwagen 601 was in een bomkrater weg gezakt en kon niet meer op gang worden gebracht. Van de pantserwagen 605 waren de periscopen beschadigd en het kanon ontregeld. De bemanning had daarom de wagen verlaten en zich - onder medevoering van de mitrailleurs - aangesloten bij de verdedigers bij de watermolen. Viel dus de materiële schade nogal mee, het morele effect van het bombardement en de beschietingen op de verdedigers van het vliegpark was zeer groot. Aanvanke-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 370