357 2e Luchtvaartregiment lijk hadden dezen de actie van vriend en vijand in de lucht gadegeslagen, waartoe velen - om beter te kunnen zien - de gevechtsopstellingen zelfs hadden verlaten. Het besef ontbrak blijkbaar, dat zij hierdoor hun leven onnodig in de waagschaal stelden. Het kader trad onvoldoende krachtig op tegen dit ongedisciplineerde ge drag. Toen echter de eerste bommen gierend insloegen, op het moment dat de laatste vliegtuigen zouden starten, werden de toeschouwers zich plotseling bewust van het gevaar dat hun bedreigde, waardoor de nieuwsgierigheid omsloeg in een panische angst, die een vlucht in noordelijke richting veroorzaakte. In de noordwestelijke rand van het vliegpark verlieten toen nog meer manschappen - in een ordeloze vlucht - de gevechtsopstellingen en snelden naar de in de nabijheid staande gebouwen, die schijnbaar meer dekking boden, zodat de gevechtsopstel lingen grotendeels zonder bezetting kwamen. Het personeel van de rechter-sectie, die was opgesteld aan de zuidwestelijke rand, verliet eveneens zijn stellingen en zocht dekking in het 200 meter achter hen ge legen kreupelhout. Slechts de bedieningsmanschappen van twee zw.mitrs. bleven op hun post. Van de linker-sectie vluchtten 20 a 30 man in de richting van de hoofdingang. Zij werden hier echter tegengehouden door de plaatsvervangend commandant van de compagnie zw.mitrs., reserve eerste-luitenant ir. F.H. Warnaars, die hen naar hun stellingen terugdreef. Het personeel van de zuidelijke sectie aan de noordwestelijke rand en het perso neel van de politiewacht zochten dekking in de gebouwen achter de gevechtsop stellingen en - vermoedelijk na de bominslag voor het hoofdgebouw - onder achterlating van de lt. mitrs. later verder noordwaarts tot aan het in aanbouw zijnde viaduct. De bediening van de middelste der drie hier opgestelde zw.mitrs. waar achter een bom was ingeslagen - heeft zich waarschijnlijk bij deze achterwaartse beweging aangesloten. De overige twee zw.mitrs. bleven bemand. Het personeel van de noordelijke sectie aan de noordwestelijke rand van het lan dingsterrein zocht aanvankelijk dekking in de hangars, maar trok-vermoedelijk na het ontstaan van de brand in hangar 1 - al spoedig verder terug in de richting van de hoeve 'Ypenburg'. De bedieningen van het rechter en van het linker stuk van de bij deze sectie opgestelde sectie zw. mitrs. volgden deze terugtrekkende be weging. Alleen de plv. sectiecommandant, de stukscommandant van het middelste stuk en enige manschappen bleven op hun posten. Het rechter stuk werd door reser ve kapitein Van Campen en diens plaatsvervanger, reserve eerste-luitenant ir. F.H. Warnaars, weer schietklaar gemaakt. Het linker stuk, dat door bominslag gedeel telijk was bedolven, werd later op last van luitenant Warnaars door een tweetal manschappen uitgegraven en in stelling gebracht bij de watermolen. Na het ontstaan van de brand in hangar 1had pantserwagen 602 zich in noord-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 371