358 2e Luchtvaartregiment westelijke richting teruggetrokken naar de in aanleg zijnde weg. De wagens 603, 608 en 611 bleven ter plaatse. Omdat het merendeel van het personeel, dat tijdens de luchtaanval het vliegpark had verlaten, niet meer terugkeerde, waren na het bombardement aan de zuid westelijke rand nog slechts vier zware en vermoedelijk zes lichte mitrailleurs en aan de noordwestelijke rand drie zware mitrailleurs, alsmede drie pantserwagens be schikbaar voor de directe verdediging van het vliegpark. De vuurkracht van de verdedigers was dus aanmerkelijk verminderd. Het technisch personeel van 1-V-2 Lv.R. bij de noordwestelijke rand had bij het begin van het bombardement dek king gezocht in het terrein en in de gebouwen. Voor een deel week het later uit naar het bedekte terrein bij de boerderij 'Zuidhoorn'. Na het bombardement bleek, dat zich onder leiding van een sergeant-vliegtuigmaker ongeveer 12 man van de af deling ophielden tussen de gebouwen, ten noordoosten van het hoofdgebouw. Bij dit groepje had zich ook sergeant-vlieger J.Eden aangesloten, die met zijn D XXI, no. 247, weer op Ypenburg was geland, toen hij al zijn munitie had verbruikt. Hij had zich na de landing onmiddellijk naar de onbewapende D XXI, no. 227, be geven, niet wetende dat dit toestel niet gevechtsgereed was. Voor hij dat toestel echter had bereikt, werd dit - evenals het zijne - door vijandelijke jachtvliegtuigen in brand geschoten. Het technisch personeel van 3-V-2 Lv.R., opgesteld bij de zuidwestelijke rand, had in achterwaartse richting dekking gezocht in sloten en weilanden. Een deel hiervan, waaronder enige gewonden, bereikte geheel overstuur de hoeve 'Loos'. Na zich aanvankelijk te hebben gedekt in een sloot, was de afdelingscommandant teruggekeerd naar zijn commandopost, waaruit alle ruiten waren verdwenen. Hij meldde telefonisch aan kapitein Wijnkamp dat alle vliegtuigen waren gestart, dat Ypenburg werd gebombardeerd en dat hij zijn commandopost moest verlaten, om dat deze te weinig dekking bood. Hij begaf zich daarna weer in het terrein en - na afloop van het bombardement - naar de commandopost van de vliegparkcomman- dant, vanwaar hij nogmaals telefonisch met genoemde kapitein sprak. Na dit ge sprek spoedde hij zich naar de Hoornbrug, waar hij de vliegparkcommandant aantrof. Deze had - zoals hierboven reeds is vermeld - de commandopost van de C.-III-R.Gr. tijdens het bombardement verlaten en had zich begeven naar zijn eigen commandopost aan de Vliet. Hier had hij zijn luitenant-adjudant en zijn luitenant-toegevoegd opgedragen om de archieven over te brengen naar Rijswijk. Toen hij even later het uitwerpen van de eerste valschermtroepen waarnam en con stateerde, dat de bezetting van de noordelijke opstellingen van het scherm 'Broek polder' terugtrok op de Hoornbrug, zag hij zich genoodzaakt zijn commandopost te verlaten om zich bij de terugtrekkende troepen aan te sluiten. Nog tijdens het bombardement, verscheen er omstreeks 4.45 een groot aantal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 372