363 2e Luchtvaartregiment mitrailleur werd voorts de watermantel stuk geschoten, zodat aan reparatie niet meer te denken viel. Met twee mitrailleurs werd daarna - echter zonder zichtbaar resultaat - het vuur geopend op de laag overvliegende transportvliegtuigen. Het weigeren van de mitrailleurs bij de aanvang van het bombardement, de her haalde aanvallen van vijandelijke jachtvliegtuigen op de opstelling, het uitblijven van zichtbare resultaten van het eigen vuur en tenslotte het waarnemen van de landing van talrijke valschermtroepen in de omgeving moeten een ernstige terug slag op het moreel van een groot deel van de manschappen hebben gehad. Daarbij kwam nog, dat er geen eigen vliegtuigen meer waren te zien en men het 59e en het 61e Pel.Lu.Mitr. niet meer hoorde vuren. Het gevolg van een en ander was dat ten slotte alleen de sergeanten Stam en De Bruyn nog vuurden, hierin bijgestaan door korporaal J. Mattheij en de soldaten J. Emsbroek en P. Bregman, terwijl de overigen volkomen hun hoofd kwijt waren. Toen dan ook omstreeks 5.30 op de rijksweg in de richting Delft een groep Duitse valschermtroepen verscheen, die met medevoering van een groot aantal krijgsgevangenen oprukte naar Ypenburg, werd deze aan blik de overige zes manschappen van het peloton te machtig. En toen tegelijkertijd vanaf de hoeve 'Loos' een soortgelijke groep valschermtroepen naderde, gaven deze manschappen zich onmiddellijk overzonder daartoe het bevel af te wachten. Voor de met name genoemde overige militairen werd de toestand toen onhoudbaar en nadat de vijand de opstelling had omsingeld, gaven ook zij zich over. Het pelo ton had op dat moment in totaal zeven kisten munitie verschoten, d.w.z. 7 X 1 290 patronen. De gehele pelotonsbezetting werd daarop ontwapend en naar het vliegpark ge leid, waar het in de N.L.S.-hangar werd ondergebracht en onder bewaking ge steld. Het 61e Pel.Lu.Mitr. vuurde van 4.00 af op elk Duits vliegtuig, dat binnen schoots afstand kwam. Om de mitrailleurs van dit peloton tot zwijgen te brengen, werden door een vijandelijke bommenwerper vier bommen geworpen, die dicht bij elkaar op 10 m afstand van de pelotonsopstelling insloegen. Niemand van de bezetting werd gewond, maar de bedieningsmanschappen en de mitrailleurs werden onder een blauwachtige pap van modder en veen bedolven. Door de verontreiniging weigerden drie van de vier mitrailleurs. Kort daarop viel ook de vierde mitrailleur uit, maar na enige ogenblikken onder hoogspanning hieraan te hebben gewerkt, slaagde men er in deze opnieuw aan het vuren te krijgen. Toen ook één van de on klaar geraakte mitrailleurs na enige moeite schietklaar was gemaakt, beschikte het peloton weldra weer over 50% van haar oorspronkelijke vuurkracht. Met de overige twee wapens ging het echter niet zo vlot. Het bleek dat deze eerst geheel gedemon teerd en gereinigd dienden te worden, doch dit was een onmogelijke opgave, omdat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 379