364 2e Luchtvaartregiment de nabijgelegen wachtbarak - waarin zich o.m. de verschillende reinigingsmiddelen bevonden onbereikbaar was geworden. Zowel deze barak als de kuilen waren namelijk onder het vuur komen te liggen van de eigen zw.mitrs. en dat van de in de noordwestelijke rand van het landingsterrein opgestelde pantserwagens, die de valschermtroepen beschoten, die zuidelijk van de pelotonsopstelling waren neerge komen. Ook de in het wachtlokaal opgeslagen munitie was daardoor onbereikbaar geworden, zodat het peloton spoedig het vuren moest staken. De gehele bezetting bevond zich in de kuilen en was genoodzaakt daar te blijven, omdat men alleen op de bodem der kuilen delddng kon vinden tegen het eigen vuur. Toen de parachutetroepen zich gingen verenigen met in de weilanden ten zuiden van het vliegpark afgezette luchtlandingstroepen, dreigde er voor het peloton ern stig gevaar. De mogelijkheid terug te vallen op de boerderijen tussen de Brassers kade en de dijk naar Nootdorp was door de vijand afgesneden en het kon spoedig door een overmacht worden aangevallen. Korporaal Jansen besloot daarom met zijn mensen terug te trekken op het 59e peloton. Slechts één van de mitrailleurs werd meegenomen, maar deze moest later onderweg weer worden achtergelaten. Zich dekkend achter kaden, terwijl zij intussen karabijnvuur afgaven op de nade rende valschermtroepen, trachtten zij zo spoedig mogelijk de noordoostelijke rand van het vliegpark te bereiken om geen hinder meer te hebben van eigen vuur. Wadend doordeafwateringssloot langsde noordoostelijke randvan het landingster rein bereikten zij tenslotte het noordoostelijke hoekpunt van het vliegpark, waar korporaal Jansen zich en zijn peloton bij de watermolen meldden bij luitenant Heshusius, de commandant van het 59e peloton. Wat was er intussen voorgevallen bij het 59e Pel.Lu.Mitr. Reeds spoedignadat omstreeks 4.00 het vuur op de binnen schootsafstand komende bombardementsvliegtuigen was geopend, weigerden twee van de vier mitrailleurs door het scheef trekken van de patroonbanden. Terwijl de waarnemend pelotonscom mandant (luitenant Heshusius was nog niet aanwezig) trachtte de storing op te heffen, schoten de beide andere mitrailleurs door, terwijl verschillende manschap pen ook met de karabijnen op de overvliegende vijandelijke toestellen schoten. Intussen waren bij de eerste bomaanval de in de onmiddellijke nabijheid (op een afstand van slechts 35 m) van de pelotonsopstelling staande hangar 1, een mitrail leuropstelling van de ie Sectie van 2-III-R.Gr. en de motorenloods van demo- tormitrailleurgroep der pantserwagens getroffen. Hoewel het personeel hevig was geschokt, geraakte het niet in paniek, maar bleef d00rvuren. Kort daarop arriveerde reserve eerste-luitenant H.P. Heshusius die onmiddellijk het commando van de waarnemend pelotonscommandant overnam. Om 5.00 meldde de luchtwachtpost Delft: 'enige duizenden parachutisten ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 380