365 2e Luchtvaartregiment land, Ypenbuig staat in brand' en vervolgens om 5.31: 'de eerste drie Duitse vliegtuigen zijn op Ypenburg geland' Het peloton had aanvankelijk geen hinder van de gelande valschermtroepen, omdat deze ver van de opstelling waren neergekomen, zodat de pelotonscommandant geconcentreerd vuur kon laten uitbrengen op de later verschijnende transport vliegtuigen, die op Ypenburg trachtten te landen. Na hevige beschietingen door Duitse jachtvliegtuigen gaf luitenant Heshusius opdracht de kuilen te verlaten, die al te zeer in de gevarenzone bleken te liggen. De mitrailleurs werden meegenomen en de pelotonscommandant stelde zijn mi trailleurs en manschappen op achter de kade van de Molentocht, waardoor tevens front werd gemaakt tegen de valschermtroepen, die in noordelijke en noordooste lijke richting (achter de Postenkade) in groten getale aanwezig waren en dreigden naar het vliegpark door te dringen. Toen de munitie begon te verminderen en de overmacht aan valschermtroepen al te groot leek, gaf luitenant Heshusius weldra opdracht om terug te trekken op Rijswijk, aan welke order de overgrote meerder heid van het peloton onmiddellijk gehoor gaf. Alleen korporaal Hazejager en de soldaten Hoytsma en De Jong bleven ter plaatse achter. Kort tevoren was-zoals bekend-het 6 ie peloton bij de watermolen aangekomen. Omdat het personeel van dit peloton slechts weinig karabijnmunitie over had, stuurde luitenant Heshusius het door naar de commandopost van de C.-i4e Gomp. Lu.Mitr. te Drievliet. De commandant van deze compagnie verdedigde zich met het personeel van zijn staf hardnekkig tegen de opdringende valschermtroepen en hij liet het terugge vloeide personeel van het 59e en het 61e peloton dan ook onmiddellijk in stelling komen. Luitenant Heshusius daarentegen keerde spoedig naar zijn bij de watermolen achtergebleven manschappen terug. Hij liet een gevonden mitrailleur, die kenne lijk door manschappen van de infanterie was achtergelaten, weer schietklaar maken. Een ter plaatse achtergebleven infanterist, die er mee bleek te kunnen om gaan, werd met de bediening ervan belast. Voorts regelde hij de samenwerking met het personeel van de motormitrailleurgroep der pantserwagens. Na op deze wijze zijn stelling aan de kade van de Molentocht voldoende te hebben versterkt, liet hij de luchtdoelmitrailleurs weer in hun oorspronkelijke kuilen plaatsen, waarna werd voortgegaan met de beschieting van de op Ypenburg landende transport toestellen. Verschillende Duitse vliegers gaven zich over en al spoedig telde men een vijftien tal krijgsgevangenen, die door luitenant Heshusius, wachtmeester Van Wijn gaarden en dpi. huzaar J.H. Quereveld van de motormitrailleurgroep en een ser geant van de luchtvaarttroepen werden afgevoerd. Op deze tocht zijn luitenant Heshusius en huzaar Quereveld gesneuveld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 381