366
2e Luchtvaartregiment
De bezetting van het noordelijke hoekpunt bij de watermolen bleef daar stand
houden. Toen in de middaguren contact werd verkregen met oprukkende eigen
troepen, trokken de verdedigers tenslotte terug op Rijswijk.
De 13e Bt.Lu.A., die zoals bekend zonder enige dekking in stelling stond achter
het park 'Leeuwenberg' bij Voorburg, werd omstreeks 3.15 gealarmeerd op een
melding uit Maassluis, waar een alleenvliegend Duits vliegtuig werd geobserveerd
dat in noordelijke richting vloog. Tegen 4.00 naderden uit zuidoostelijke richting
Duitse bommenwerpers, die het vliegpark begonnen aan te vallen en waarop de
batterij onmiddellijk met haar 7.5 tl. het vuur opende. Tot 4.15 kon onafgebroken
worden gevuurd, hoewel luitenant Bieringa wel tot tweemaal toe het vuren moest
laten staken om geen eigen vliegtuigen te treffen. Na die tijd gingen de Duitse aan
vallers te laag vliegen voor de 7.5 tl., zodat alleen nog stukkenvuur kon worden af
gegeven.
Op veel lagere hoogte herhaalden de bommenwerpers hun aanvallen, daarbij
meestal aanvliegend uit het zuidwesten. Plotseling keerde tussen 4.30 en 4.45 één
der aanvallers zich tegen de batterijEr was geen gelegenheid meer om stukkenvuur
af te geven. Een ieder wierp zich tegen de grond en even later viel een aantal bom
men in de batterij opstelling, waardoor één stuk werd vernield en twee onderoffi
cieren en vijf soldaten ernstig werden gewond. De lege wachtbarak werd volkomen
vernield door een voltreffer. De loods, waarin de munitie was opgeslagen, werd
niet getroffen.
Het personeel was dermate geschokt door het bombardement en door de aanblik
van de aangerichte ravage, dat aan schieten niet meer werd gedacht, hoewel nog
twee vuurmonden en de vuurleidingsgroep volkomen intact waren. Van de stuks
commandanten ging geen enkele leiding meer uit, terwijl de Bt.G. op zijn motor
rijwiel was weggereden om in Rijswijk doktershulp te halen. De bij de batterij inge
deelde korporaal-ziekenverpleger verleende de gewonden de eerste hulp.
Ongeveer een kwartier na dit bombardement werd de batterij plotseling van ver
schillende zijden aangevallen door in de directe omgeving gelande valscherm
troepen. Ofschoon met de beide mitrailleurs onmiddellijk het vuur werd geopend,
bood de open opstelling zo weinig dekking dat het gros van het personeel, bezield
door de gedachte deze noodlottige plaats zo spoedig mogelijk te verlaten, door het
park terugtrok op de Vliet. De aftocht werd - met het vuur uit de beide mitrail
leurs - gedekt door enige manschappen, die hun kalmte nog niet hadden verloren,
maar zelfs nog kans zagen de slagpinnen en de slagveren uit de vuurmonden te ver
wijderen, de in de munitiebarak aanwezige slagpinnen daaruit weg te halen en de
beide mitrailleurs in een sloot te werpen, alvorens zelf terug te gaan.
Toen kort daarop de valschermtroepen de batterij opstelling betraden, troffen zij