2e Luchtvaartregiment
Nederlandse krijgsgevangenen, die schreeuwden dat men zich moest overgeven. De
luitenant-adjudant van de B.C., reserve eerste-luitenant J.H. Stiemens, die de
commandopost had verlaten om poolshoogte te nemen, sneuvelde even later op
het voorplein door het Duitse vuur. De verdedigers durfden niet goed het vuur op de
oprukkende Duitsers te openen, omdat zij niet het risico wilden lopen hun weer
loze kameraden neer te schieten. De groep aan de rijksweg gaf zich daarom over.
De Duitsers omringden daarna pantserwagen 601 en sommeei den de inzittenden de
wagen te verlaten. Er ontstond een kort vuurgevecht, dat echter spoedig eindigde
met de overgave van de pantserwagen.
Van de te hulp gesnelde pantserwagen 603 sneuvelde de bestuurder en werd de
richter gewond, waarna ook deze wagen in handen van de vijand viel.
Pantserwagen 602 bereikte via de hoofdingang de rijksweg, maar moest al
spoedig met een lekgeschoten radiateur terugtrekken in de richting van de Hoorn
brug. Hier werd hij door de C.-IIe Verk.Gr. - met behulp van een trekker - verde
digend opgesteld, waarna de commandant de opdracht ontving het doordringen
van de vijand naar de brug te beletten.
Pantserwagen 608 raakte op het voorplein verzeild tussen door elkaar lopende
Duitsers en Nederlandse krijgsgevangenen, zodat de bemanning niet durfde te
vuren. De schutter werd gewond, waarop de wagen terugtrok naar de noordelijke
kantine.
Ook de bemanning van pantserwagen 611 durfde niet te vuren. Toen de vijand de
wagen aan de achterzijde aanviel, trok deze langs de Sintelweg terug naar de hoeve
'Ypenburg'. Later reed hij door naar de Hoornbrug. Ook deze wagen werd daar
door de C.-IIe Verk.Gr. in een verdedigende positie opgesteld.
Na de mislukte actie van de pantserwagens, werd de B.C. met het nog resterende
deel van zijn staf al spoedig in de commandopost door de vijand omsingeld.
Kapitein Talen die even voor het tijdstip waarop luitenant Stiemens sneuvelde,
in de commandopost was aangekomen, verdedigde tezamen met een soldaat nog
enige tijd de ingang van de commandopost.
Toen de aanvallers twee handgranaten naar binnen wierpen, besloot majoor Ten
Haaf, die sterk werd beïnvloed door de houding van de Nederlandse krijgsge
vangenen, die schreeuwden het vuren te staken 'omdat zij er anders allemaal aan
zouden gaan', zich over te geven. Nadat hij de C.-Lvd. telefonisch van een en
ander op de hoogte had gesteld, liet hij het vuren staken en de wapens neerleggen.
Zo vielen omstreeks 7.15 het hoofdgebouw en de aangrenzende gebouwen in vij
andelijke handen. De gevangenen werden daarop door de Duitsers, wier aantal
intussen was aangegroeid tot ongeveer 150 man, voor een deel ondergebracht in
het hoofdgebouw (waar de hakenkruisvlag op werd gehesen)terwijl de overigen
in een hangar werd opgeborgen.
Tijdens de hiervoor beschreven gevechten, waren de aan de zuidwestelijke rand
372