2e Luchtvaartregiment acht krijgsgevangenen moest bewaken. Gedurende de nacht werden patrouilles gelopen, terwijl de luitenant verschillende rondes maakte langs de opstellingen. De nacht verliep zonder stoornis en 's morgens kwam de gevraagde versterking de stelling binnen. Tegen de middag van 11 mei ontving het dappere groepje eindelijk bevel om terug te trekken op 's-Gravenhage. Na bij de C.-Lvd. verslag te hebben uitgebracht, begaf majoor Ten Haaf zich weer naar de Hoornbrug, waar hij tegen 14.30 aankwam. Na enig zoeken vond hij delen van zijn bataljon, waarbij zich de commandanten bevonden van 1- en 3-III-R.Gr. Omdat alle troepen in de omgeving van de Hoornbrug - zoals bekend - waren op genomen in het verband van de Ie Div., vervoegde de C.-III-R.Gr. zich op de com mandopost van deze divisie in de villa 'Martha', om nadere orders te ontvangen. De D.C. droeg hem een zuiveringsactie op ter weerszijden van de Molentocht. Bij deze actie werd een aantal Duitsers krijgsgevangen gemaakt en enige groepen drongen door tot voorbij de watermolen. Bij het invallen der duisternis keerde de afdeling met enige krijgsgevangenen en met buit terug naar Rijswijk, waar de nacht werd doorgebracht aan de Vliet. Kapitein Lambert had om 15-45 aarl de C.-2 Lv.R.gemeld, dat het vliegpark ern stig had geleden door de gevechtshandelingen en dat het landingsterrein niet meer bruikbaar was. Omtrent de vliegtuigen kon hij op dat moment niets rapporteren. Zijn radiopost bij Drievliet had hij verplaatst naar het dorp Rijswijk. Om 16.30 ontving hij van zijn R.C. de opdracht, dat het personeel van de verken ningsgroep zich moest melden bij de C.-IIIe Verk.Gr. te Ruigenhoek, wanneer de eigen eenheid niet langer kon worden gehandhaafd. De C.-IIe Verk.Gr. had op dat tijdstip nog geen inzicht verkregen in de aan de vliegtuigen toegebrachte schade, doch om 17.15 kon hij luitenant-kolonel Sar berichten, dat zeker zes vlieg tuigen nog onbeschadigd waren. Hij gaf daarna in zoverre uitvoering aan de hem gegeven opdracht, dat hij om 22.00 negen officieren en vijf onderofficieren (vlieg tuigbemanningen), drie onderofficieren-vliegtuigmaker en veertien soldaten- handlanger per autobus liet vertrekken naar het vliegpark Ruigenhoek. Bij het invallen der duisternis was de toestand, voor wat de He Verk.Gr. betreft, als volgt: er waren wachten geplaatst aan de Kleiweg, op het post- en telegraaf kantoor en bij de verspreid opgestelde vliegtuigen. De officieren waren verzameld op de commandopost, terwijl het overige personeel gekleed rustte in zijn kwartier. Enig technisch personeel, dat in de morgen van 10 mei op wacht stond bij de vlieg tuigen, die verspreid waren opgesteld bij de wegenvork ten noorden van Delft, was na de landing van de valschermtroepen naar deze stad uitgeweken. In de loop van de volgende dagen meldde het zich terug. Eén dienstplichtig soldaat bleek ge sneuveld te zijn. 381

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 397