385
2e Luchtvaartregiment
leiding, die - bij het uitbreken der vijandelijkheden - van officieren en kader uit
ging. Een direct gevolg hiervan was o.m. de ordeloze terugtocht van verschillende
onderdelen naar de Hoornbrug.
Dat de Nederlandse soldaat, mits geleid door flinke en doelbewuste commandanten,
daarentegen zelfs onder deprimerende omstandigheden wel degelijk in staat is
goede prestaties te leveren, bewees het moedig optreden van de groep bij de water
molen. Hoewel deze militairen zich gesteld zagen tegenover veel beter uitgeruste,
beter bewapende en uitstekend geoefende valschermtroepen, gaven zij de strijd
niet op, maar hielden stand tot de aankomst van de eigen troepen die opdracht
hadden het vliegpark te heroveren.
De grote verdienste van de standhoudende verdedigers was, dat de vijand niet
slaagde in zijn opzet het vliegpark blijvend te bezetten en te gebruiken. Toch lever
de de Duitse aanslag op dit park hun het onmiskenbare succes op, dat de He Verk.
Gr. gedurende de resterende gevechtsdagen als eenheid haar eigenlijke taak niet
heeft kunnen vervullen.
Op last van de C.-Lvd. mocht zelfs niet één startbaan op het versperde landingster
rein van Ypenburg worden vrijgemaakt. De gebeurtenissen op Waalhaven zul
len aan dit besluit wel niet vreemd zijn geweest.
De gevechtsacties van de Jachtgroep Veldleger (V-2 Lv.R.)
Zoals bekend is uit het hiervoor gestelde, waren de gevechtsgerede acht D XXI en
elf Douglas-8A 3N (Northrop-85) vliegtuigen van de ie, respectievelijk de 3e Af
deling van de Jachtgroep Veldleger kort vóór of even na de aanvang van het vij
andelijk luchtbombardement gestart. Bovendien is reeds vermeld, dat de C.-3e
Afdeling, reserve kapitein-vlieger J.A. Bach, de tijdige start van de vliegtuigen van
uit zijn commandopost telefonisch had doorgegeven aan de C.-Jachtgroep, kapi
tein-vlieger W.H. Wijnkamp.
1-V-2 Lv.R.
De acht gevechtsgerede D XXI'n van de ie Afdeling waren in twee patrouilles
van drie en één patrouille van twee vliegtuigen ingedeeld. Een van de toestellen
werd gevlogen door de afdelingscommandant, eerste-luitenant-vlieger P.J.B. Ruys
de Perez (no. 222).
De commandopost van de C.-Jachtgroep bevond zich plm. 750 m ten zuidwesten
van het hulpvliegveld Ockenburg, waar eveneens was opgesteld de mobiele auto-
radiopost, die de verbinding moest onderhouden met de gestarte vliegtuigen.
Spoedig na de start wendden de vliegers hun toestellen in de richting van de vij
andelijke bommenwerpers, teneinde deze aan te vallen. Daarbij raakten de drie
patrouilles ver uiteen.