2e Luchtvaartregiment waarvan de motor echter onregelmatig bleef lopen. Dit werd kort na het passeren van Amerongen zó erg, dat de vlieger het raadzaam achtte naar Ruigenhoek terug te keren. Hij landde zijn toestel om 7.39 weer behouden op de thuisbasis. De beide verkenningsvluchten hadden dus geen resultaat opgeleverd. Omstreeks 9.00 gaf daarom de C.-Lvd. opdracht de vlucht te laten herhalen door twee G V'n, die ook nu door drie D XXI vliegtuigen zouden worden geëscorteerd. De C.-IIIe Verk.Gr. bepaalde daarop de start van de volgende twee verkenners op 10.xo: Fokker-C V, no. 619. ie It.-wrn. B.H. Slagercommandant - res. sergt.-vl. G. van Schaik Fokker-C V, no. 645. (ie It.-wrn. H. T. de Raaf-res. sergt.-vl. G.F. Roeloffzen Majoor Raland sprak met de C.-2e Ja.V.A. af, dat de drie begeleidende jachttoe- stellen (nos. 221, 235 en 240) pas zouden starten, zodra de C V'n omstreeks 10.20 boven Buiksloot zouden aankomen. De vlucht verliep ditmaal zonder moeilijkheden. De verkenningsresultaten waren echter miniem, hoewel de verkenning werd doorgezet tot boven Arnhem. Zowel langs de kunstweg de Grebbe - Arnhem, als op en langs de spoorbaan van Arnhem naar Utrecht was geen troepenvervoer waargenomen. Wel maakten de waarnemers in hun verkenningsrapport melding van branden bij Amersfoort, Rhenen en Ame rongen. Na afloop van de verkenningsvlucht landden de vijf vliegtuigen weer be houden op hun bases. Dit was de laatste vlucht, die op 11 mei aan de C.-IIIe Verk.Gr. werd opgedragen. Pas om even na 12.00 had het personeel van de lie Verk.Gr., dat de vorige avond per autobus naar Ruigenhoek was gestuurd, zich bij majoor Raland gemeld. Het bleek dat de autobus in Leidschendam was aangehouden door een Nederlands onderdeel, omdat zijn commandant voortzetting van de reis niet mogelijk achtte wegens de aanwezigheid van vijandelijke valschermtroepen. Het personeel werd ter plaatse ingekwartierd en mocht pas in de loop van de morgen van 11 mei zijn weg vervolgen. Op 12 mei was het personeel van de verkenningsgroep en van de beide bewakings compagnieën gevechtsgereed om 3.00, evenals dit op 11 mei het geval was geweest. Omstreeks 4.00 werd van de C.-Lvd. een voorlopig bevel ontvangen, inhoudende dat moest worden gerekend op een spoedige inzet van - twee C V'n voor een verkenning in de richting Arnhem en - vier C V'n voor een bombardement met scherfbommen op vijandelijke stel lingen tussen Delft en Rotterdam. 415

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 431