2e Luchtvaartregiment
Kapitein Berdenis van Berlekom had om 10.30 van zijn administratieve chef,
de commandant van het Depot Luchtstrijdkrachten te Rotterdam, de order ont
vangen met zijn detachement niet te vertrekken. Hij moest het personeel van zijn
detachement indelen in secties (of'stoottroepen') ter bestrijding van eventueel ge
lande valschermtroepen. De auto's moesten echter beladen blijven, wat er zijns
inziens op wees dat een vertrek naar Frankrijk nog altijd tot de mogelijkheden
bleef behoren. Kapitein Berdenis van Berlekom, die het commando over het
vliegpark weer had overgenomen, overwoog dat het dorp Haamstede e.o. - nu er
een operationeel luchtvaartonderdeel met twee compagnieën bewakingstroepen
zijn vliegpark kwam bezetten onontbeerlijk was voor deze onderdelen, in ver
band met hun opstelling en hun legering.
Nadat hij vijf secties had gevormd en ook nog een groep van het administratief en
het technisch personeel, stelde hij deze op te Renesse, evenals de keuken. Elke sectie
kreeg een bepaalde strook te bewaken. Hij belastte reserve eerste-luitenant-vlieger
Th.M. J. Verhoeven met het commando te Renesse.
De staf van het vliegparkcommando bleef te Haamstede, evenals de autotrein.
Om de op Gilze-Rijen geleden verliezen en het verlies van de G V vliegtuigen, nos.
606 en 614, te compenseren, verzocht kapitein Boogaard de gevechtsgerede vlieg
tuigen van de vliegschool voor de IVe Verk.Gr. te mogen overnemen. Kapitein
Berdenis van Berlekom willigde het verzoek in en stelde de vier onbeschadigde C V
vliegtuigen, nos. 603, 637, 648 en 652, om 15.20 ter beschikking van de IVe Verk.Gr.
Deze vliegtuigen waren alleen van vóór-bewapening voorzien, voor achter-be
wapening kon de verkenningsgroep zelf zorgen.
De zeer uiteenlopende tijdstippen van aankomst te Haamstede van de verschil
lende onderdelen werkten een vlot onderbrengen van de troepen niet in de hand.
Het was evenmin bevorderlijk voor het tijdig (en juist) nemen van de noodzakelijke
tactische maatregelen voor de bewaking en de verdediging van het vliegpark en van
het kantonnement Haamstede. Dit laatste gold vanzelfsprekend in het bijzonder
voor de beide compagnieën bewakingstroepen en voor het troependetachement
van de verkenningsgroep.
Kapitein Boogaard schrijft in zijn verslag, dat hij troepen opstelde buiten het vlieg
park om te voorkomen dat valschermtroepen ongehinderd konden landen en het
vliegpark naderen. Voorts deelt hij daarin mee, dat hij de toegangswegen afsloot
met permanente posten.
Deze bewakings- en veiligheidsmaatregelen sloten echter niet aan bij de door de
commandant van het vliegpark Haamstede reeds getroffen maatregelen. Deze com
mandant beklaagt er zich in zijn verslag dan ook over, dat de G.-IVe Verk.Gr. met
hem geen enkel overleg pleegde. De C.-IVe Verk.Gr. motiveert dit in zijn verslag
441