477 De vliegscholen een offensief gedeelte. Het defensief gedeelte werd gevormd door het totale aantal It.mitrs. van de compagnie en een indeling van 3 a 4 man per lt.mitr. Het offensief gedeelte bestond uit het resterende gedeelte der compagnie. Van dat gedeelte vormde kapitein Anker twee stoottroepen1. In de vroege morgen van 10 mei was de opstelling van de compagnie als volgt: a Het defensief gedeelte van de compagnie was opgesteld in de noordelijke en de oostelijke rand van het landingsterrein. De It.mitrs. waren gelijkelijk verdeeld over de beide randen. Voor elke lt.mitr. en het daarbij ingedeelde personeel was een ge vechtsdekking gemaakt voor 3 a 4 man. Het vuurplan voor de It.mitrs. voorzag uitsluitend in het uitbrengen van vuur op het landingsterrein; b De twee stoottroepen waren opgesteld op de beide flanken van het defensief ge deelte, nl. één stoottroep bij de zuidoostelijke hoek en de tweede bij de noordwes telijke hoek van het vliegpark. De taak van de stoottroepen was - op nader bevel - offensief op te treden tegen gelande valscherm- en luchtlandingstroepen. Hiertoe was het personeel uitgerust met handgranaten c De beide zware mitrailleurs stonden opgesteld aan de noordelijke rand van het landingsterrein en hun bedieningen hadden tot taak het vuur der lichte mitrail leurs op dit terrein te verdichten d Het 75e Pel.Lu.Mitr. was verspreid opgesteld en wel in twee secties, elkvoorzien van twee mitrs. Een van deze secties was opgesteld in de westelijke kanaaldijk, aan de oostzijde van het vliegpark. Deze sectie had tevens opdracht bij vijandelijke lan dingen op het landingsterrein vuur uit te brengen op dit terrein. De tweede sectie was opgesteld aan de noordzijde van het landingsterrein. De bewakingstroepen waren gelegerd in een op enige afstand van het vliegpark staande school. De aard van de gevechtsdekkingen Sedert 26 april hadden de bewakingstroepen - tenslotte geassisteerd door een aan tal burger arbeidskrachten - gewerkt aan gevechtsdekkingen. In verband met de hoge grondwaterstand waren alle opstellingen in ophoging uitgevoerd, met gras zoden afgedekt en gecamoufleerd. Rugweringen ontbraken echter. Op 10 mei wa ren de gevechtsdekkingen der It.mitrs. in zoverre gereed, dat ongeveer de helft van deze dekkingen overdekt was. De beide gevechtsdekkingen der zw.mitrs. wa- 1 Door gegevens, die na het verschijnen van deel 6 van hoofddeel III van het door de Sectie Krijgs geschiedenis en Ceremonieel HKKL samengestelde stafwerk 'De strijd op Nederlands grondgebied tijdens wereldoorlog II', getiteld 'De strijd in Z^land', bekend zijn geworden, wijkt de beschrijving van de groepering en opstelling van de infanteriecompagnie van die in dat deel af.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 493