483 De vliegscholen soneel werd ingekwartierd te Oost-Souburg. Toen de huishoudelijke aangelegen heden terzake van deze inkwartiering waren geregeld, begon het personeel van de zw.mitr. compagnie met veel élan opstellingen te maken op en rond het vliegpark en kwam de batterij luchtdoelartillerie in stelling bij de noordelijke rand van het vliegpark. Om 9.00 verzocht kapitein Janssen aan de C.Z. machtiging tot het vorderen van zestien woningen. De barakken te West-Souburg vormden volgens hem een te zichtbaar en compact doel voor luchtaanvallen. Hij wenste het aldaar gelegerde personeel onder te brengen in de te vorderen percelen. De Commandant in Zee land gaf de gevraagde machtiging, zodat de barakken te West-Souburg werden ontruimd en het personeel werd gelegerd in woningen in de omgeving van het vliegpark. Om 12.05 ontving kapitein Janssen telefonisch bericht van de in hoofdstuk II reeds beschreven landing bij Oostvoorne van de diie G I vliegtuigen van de 3e Ja.V.A. Deze hadden dringend behoefte aan mitrailleurmunitie. De wnd. vliegparkcom- mandant berichtte om 14.40 telefonisch aan het Co.Lvd., dat hij de gevraagde mu nitie en de bijbehorende schakels voor de banden niet bezat. Tegen het eind van het gesprek viel de verbinding uit en bleef nadien verbroken, zowel met 's-Graven- hage als met Rotterdam. Ook telefonische verbinding met Oostvoorne kon niet meer tot stand worden gebracht. Des middags nam de bezetting van het vliegpark het eerste luchtgevecht waar tus sen Franse en Duitse jachtvliegtuigen. Bij dit gevecht werd één Frans vliegtuig neer geschoten. Het stortte in Vlissingen neer. Regelmatig werd op 11 mei het vliegpark door de vijand verkendOm 21.10 wierp een van zijn vliegtuigen een tiental brandbommen bij de zuidzijde van het vlieg park, die echter geen enkele schade veroorzaakten. Ook voor zondag 12 mei was de aanvang van de volledige graad van strijdvaardig heid gesteldop 3.00. Aangezien de wnd. vliegparkcommandant geen telefonische verbinding meer kreeg met de Commandant van het Depot Luchtstrijdkrachten of met het Co.Lvd., realiseerde hij zich dat een order voor het vertrek van het per soneel van de Militaire Luchtvaart nu alleen gegeven kon worden door de Com mandant in Zeeland. Daarom trachtte hij een dergelijke order van deze autoriteit uit te lokken. Om 15.00 berichtte hij telefonisch aan de Commandant van het Ie Marine Bataljon: 'ik bevind mij hier met 26 vliegtuigen, welke voortdurend Duitsers aantrekken, terwijl deze vliegtuigen geen enkele gevechtswaarde heb ben. Er zijn hier 4 uitstekende vliegers met goed onderlegd technisch personeel, die zich op geen enkele wijze nuttig kunnen maken. De mo-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 499