De vliegscholen den op de verdediging van dat gezagsgebied. Hij had zich derhalve te richten naar drie bevelvoerende militaire autoriteiten, wat zijn taak niet eenvoudiger maakte, vooral wanneer men daarbij nog in aanmerking neemt, dat de C.-Depot Lsk. hem tevens het algemeen toezicht had opgedragen op de vliegscholen te Vlissingen en Haamstede. Voor de bewaking en de verdediging van het vliegpark 'De Vlijt' beschikte hij over één sectie van 2-III-45 R.I., onder bevel van reserve tweede-luitenant R.D. Groe- neveld, over de ie sectie van de 21e Depot Comp.Bew.Tr., onder bevel van reserve tweede-luitenant H.J.A. Kamer, en over het 4e peloton van de ie Comp.Lu.Mitr., onder bevel van reserve tweede-luitenant J.W. Ganswijk. Laatstgenoemd peloton maakte deel uit van de Lvd.Gr. Den Helder. De sectie van 2-III-45 R.I. was gele gerd in de boei dei ij Bieda en haar beide lichte mitrailleurs waren opgesteld aan de noordzijde van het vliegpark. De sectie van de 21e Depot Comp.Bew.Tr. was pas op 9 mei 1940 om 11.00 uit Den Helder vertrokken en kwam eerst in de middag van die dag ter beschikking van de vliegpaikcommandant. Het personeel van deze sectie werd ondergebracht in de barak op het vliegpark en moest bij alarm een stelling bezetten tussen de reeds ge noemde boerderij en het K.L.M.-gebouwtje. Het 4e peloton van de ie Comp.Lu.Mitr. was opgesteld aan het noordoostelijke hoekpunt van het vliegpark. De gevechtsopstellingen van de sectie van 2-III-45 R.I. waren van eenvoudige aaid. Zij waren in verband met de stand van het grondwater nagenoeg geheel in ophoging vervaardigd. Zij waren samengesteld uit balen geperst stro, waar grond tegenaan was gebracht en waren voorzien van rugweren. De opstellingen van de beide lichte mitrailleurs waren niet overdekt, omdat het mogelijk moest blijven - zo nodig - met deze mitrailleurs te kunnen vuren op laag- vliegende vijandelijke vliegtuigen. Rond de twee vuurmonden van het 4e peloton van de ie Comp.Lu.Mitr. waren dekkingen aangebracht, terwijl de beide mitrs. M.25 in 'kuilen' waren opgesteld. Voor het personeel van de sectie van de 21e Depot Comp.Bew.Tr. waren op 10 mei vanzelfsprekend nog geen gevechtsopstellingen gereed. De beide secties hadden tot taak vuur uit te brengen op het landingsterrein. Sedert 9 mei was al het personeel gelegerd op het vliegpark of in de boerderijen, die in de omgeving stonden. De vliegparkcommandant bleef's nachts in zijn comman dopost in de hangar. In geval van een overval op het vliegpark kon het personeel, dat in de barak of in de hangar verbleef, gebruik maken van een schuilloopgraaf, die aan de zuidoostzijde van de barak was gegraven. Het behoeft geen betoog, dat een plotselinge vijandelijke luchtaanval desastreuze gevolgen zou kunnen hebben voor het in de barak op het vliegpark gelegerde per- 5r9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 535