54° Ockenburg en Valkenburg schappen zochten enige tijd later een goed heenkomen in oostelijke en in zuidelijke richting, waarbij de meesten hun wapens achterlieten of wegwierpen. De nog op het vliegveld standhoudende linkersectie werd enige tijd later in de rug bevuurd door de valschermjagers, die de wal langs het zwarte weggetje hadden beklommen en leed daardoor zware verliezen. De mannen trachtten daarop dek king te zoeken aan de westelijke zijde van de linkerloods, maar ontvingen daar vuur van de op het terrein gelande troepen. Nadat zowel de sectiecommandant, als een sergeant buiten gevecht waren gesteld, gaf de rest van de sectie zich over. Hiermede was, vermoedelijk omstreeks 7.00 de laatste weerstand van de 22e Dep. Comp.Bew.Tr. gebroken en bevond het hulpvliegveld zich in Duitse handen. De compagnie had de helft van haar aanwezige sterkte verloren. Van de 96 offi cieren, onderofficieren en manschappen waren er 24 gesneuveld, terwijl 18 man werden gewond. Een volledige beschrijving van de gebeurtenissen op en rond het hulpvliegveld Ockenburg blijft hier achterwege. Deze kan men vinden in het hiervoor reeds ge noemde stafwerk: 'De strijd tegen de luchtlandingstroepen rondom 's-Gravenha- ge'. Volstaan wordt met de mededeling, dat het hulpvliegveld tussen 14.00 en 15.00 weer geheel in Nederlandse handen was en dat de tegenaanval werd uitgevoerd door onderdelen van I-R.Gr., waarbij echter vooral het goed gerichte vuur van 1-2 R.A., onder bevel van majoor M.G. van Resteren, de vijand tot de aftocht dwong. In hoofdstuk III b is een beschrijving gegeven van de toestand van het vliegtuig materieel op het hulp vliegveld, nadat dit was heroverd. Korte nabeschouwing In de eerste plaats moet worden opgemerkt dat het te voorzien was, dat het uit slechts drie secties bestaande bewakingsdetachement, zonder hulp van buiten, geen weerstand van betekenis zou kunnen bieden tegen de concentrisch op het hulpvliegveld aanvallende valscherm- en luchtlandingstroepen. Het betrof hier een verzwakte depotcompagnie, bestaande uit dienstplichtigen, die nauwelijks drie maanden in werkelijke dienst waren en die niet over zware auto matische wapens beschikten, doch slechts over vier lt.mitrs. Gevechtsdekkingen waren niet aanwezig, het personeel was niet voorzien van handgranaten en ver- bandpakjes, terwijl officieren en kader nauwelijks tijd hadden gehad zich met de omgeving vertrouwd te maken. Omdat de G.G. geen reserve had achtergehouden en de drie secties naast elkaar over een frontbreedte van 650 m waren opgesteld in open terrein, dat in front geen enkele vuurdekking bood, was het vrijwel uitgesloten dat hij bij een aanval per soonlijk nog invloed zou kunnen uitoefenen op het verloop van het gevecht. Een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 556