Ockenburg en Valkenburg
Ingevolge een opdracht van de O.L.Z. werd het vliegveld sedert 20 april 1940 be
waakt door 1- en 3-III-4 R.I. en een sectie zw.mitrs. van dit bataljon. De drie on
derdelen vormden één detachement, onder bevel van de commandant van de 3e
Compagnie, reserve kapitein C. van Zuilen, die de oudste der compagniescomman
danten was.
Diezelfde dag had de C.-4 R.I., luitenant-kolonel H.D. Buurman, een bevel uitge
geven, waarin de taak van het detachement was vastgelegd. Deze omvatte:
- standhouden;
- het bestrijden van vreemde vliegtuigen, die het vliegveld aanvallen,
dan wel trachten daarop te landen of reeds geland zijn
- het bestrijden van valschermtroepen, die op/of in de onmiddellijke
omgeving neerdalen en
- het controleren van hen, die op het vliegveld werkzaam zijn.
Voorts waren door de C.-4 R.I. nog verstrekt een 'Instructie', alsmede 'Algemene
Aanwijzingen'. Uit de instructie blijkt, dat het detachement was verdeeld ineen
wachtgedeelte een piketgedeelte en een rustend gedeelte. De drie delen waren van
gelijke sterkte en rouleerden om de 24 uur.
Het wachtgedeelte, dat werd gecommandeerd door een luitenant, bezette de ge
vechtsopstellingen op het vliegveld en leverde de wachten bij de twee toegangen
tot het vliegveld.
Het piketgedeelte trad op als reserve. Het had tot taak om bij een landing van
vliegtuigen het vuur op het vliegveld te versterken. Bovendien moest het optreden
tegen aanvallen van buiten het vliegveld gelande valschermtroepen, of tegen
kwaadwillende elementen en zonodig tegenaanvallen doen.
Bij de verhoogde graad van strijdvaardigheid was ook het rustend gedeelte inge
deeld bij het piketgedeelte en vormde dan tezamen met dit onderdeel de algemene
reserve. Deze omvatte dan 2/3 van het totaal aanwezige strijdbare personeel.
Daarom was zij gesteld onder bevel van de Commandant van de ie Compagnie,
reserve kapitein H.J. de Vries.
De algemene reserve was gelegerd in hangar A3 en moest bij het in achtnemen van
de hoogste graad van strijdvaardigheid een voorlopige opstelling innemen in de na
bijheid van de z.g. kleidammen, aan de noordzijde van het vliegveld, waarschut-
tersputten waren gegraven. Omdat alle beschikbare lt.mitrs.(24) bij het wachtge
deelte waren ingedeeld, was de gevechtskracht van deze grote reserve slechts ge
ring.
Kapitein Van Zuilen had zijn commandopost bij de brug bij wacht 1, de luitenant
commandant van het wachtgedeelte hield zich op tussen de posten 2 en 3, terwijl
een vaandrig zich bevond bij post 8.
543