Ockenburg en Valkenburg Niettegenstaande dit feit gedroeg het militair personeel van de Buitendienst zich ordelijk en kalm. Omdat de vliegtuigen op ongeveer 3 m hoogte over de daken van de gebouwen vlogen om op het vliegveld Valkenburg te landen, was het nog mogelijk met een waarnemersmitrailleur, die in de autocolonne aanwezig was, één Ju-52 zodanig te beschieten, dat hij achter de Maaldrift op het weiland neerkwam, waar hij ver brandde. De gebouwen werden bezet gehouden totdat er versterking arriveerde van huza ren-motorrijders, die daar in de buurt aanwezig waren. Enige tijd later werd toen teruggetrokken op de Rijksstraatweg voor de gebouwen, omdat daar betere dek kingsmogelijkheden waren tegen het mitrailleurvuur van de aanvallende vliegtui gen. Door het mitrailleurvuur werden verschillende huzaren-motorrijders getrof fen, maar van het personeel van de Buitendienst werd gelukkig niemand geraakt. Daar het duidelijk zichtbaar was, dat de Duitsers zich door het terrein voortbewo gen in de richting van de Maaldrift en de Rijksstraatweg Wassenaar - Leiden en de telefoonleidingen van het emplacement Maaldrift reeds waren stukgeschoten, zodat de Buitendienst geen telefonische verbinding meer had, besloot kapitein De Kruijff van Dorssen het automobielmaterieel, dat pas gedeeltelijk was ontladen, naar een plaats over te brengen, vanwaar weer contact kon worden opgenomen met de tactische eenheden van de Militaire Luchtvaart. In verband daarmee gaf hij aan de 25 onder zijn bevel staande manschappen op dracht de automobielen en motorrijwielen in ploegen onder de bomen bij De Kie viet op te stellen. Dit wegbrengen nam nogal veel tijd in beslag, omdat het aantal voertuigen belangrijk groter was dan het aantal bestuurders, zodat de manschap pen steeds weer moesten terugkomen om de andere wagens te halen. Drie Rode Kruis automobielen werden ter beschikking gesteld van de commandant der huza ren-motorrijders voor het vervoer van zijn gewonden. Nadat reserve eerste-luitenant ir. E. Otten zich te Maaldrift had gemeld, werd hij doorgestuurd om het bevel over de zich te Warmond bevindende onderofficieren en manschappen op zich te nemen, terwijl kapitein De Haas en luitenant Van 't Groenewout, die zich eveneens te Maaldrift hadden gemeld, zo spoedig mogelijk de automobielen bij De Kieviet tot een colonne moesten formeren. Kapitein De Kruijff van Dorssen bleef bij de Maaldrift tot alle automobielen en het personeel waren vertrokken. Daarna vertrok hij naar de Directeur Lv.B. te 's-Gravenhage voor nadere orders. Bij zijn vertrek bleef alleen de magazijnmeester te Maaldrift achter, die diefstallen moest voorkomen. Omdat de Buitendienst contact moest kunnen houden met de verschillende tac tische eenheden, werd - wegens het ontbreken van andere orders - door de Direc teur Lv.B. beslist, dat deze dienst voorlopig moest worden ondergebracht in het 549

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 565