Algemene oriëntering het desbetreffende geschut steeds in de eerste plaats zou worden gebruikt voor het beschermen van respectievelijk hun gemeente en hun bedrijf. Wanneer het perso neel van de Afdelingen Delft, Rotterdam,' s-Gravenhage, Zaanstreek en Utrecht on der de wapenen was, stonden de afdelingscommandanten tactisch onder bevel van die Kr.C., in wiens gezagsgebied zij zich met hun pelotons bevonden. De Afdeling Leeuwarden was kort vóór i o mei opgericht en de afdelingscommandant stond op genoemde datum ook tactisch - onder bevel van de korpscommandant. III-R.Gr. was bestemd voor de verdediging van het vliegpark Ypenburg. Hoewel de onderdelen, die voor de verdediging van de vliegparken waren aangewezen, nor maal onder bevel stonden van de betrokken vliegparkcommandant, was dit op het vliegpark Ypenburg niet het geval, omdat hier de vliegparkcommandant lager in rang was dan de C.-III-R.Gr. Ter voorkoming van moeilijkheden had de C.-Lvd. het bataljon daarom rechtstreeks onder zijn bevelen genomen. Voorts waren nog de vliegparkcommandanten van Waalhaven, Bergen, Schiphol, Ypenburg en Ruigen- hoek rechtstreeks onder zijn bevelen gesteld. Elke vliegparkcommandant was in het bezit van een door de C.-Lvd. vastgestelde schriftelijke instructie, die inhield dat hij in de eerste plaats was belast met de hand having van de orde en de rust op het vliegpark. Hij was verantwoordelijk voor de beveiliging en de verdediging ervan, diende regelend op te treden terzake van de le gering, de verpleging en de geneeskundige verzorging van al het op het vliegpark aanwezige personeel en was belast met de aanvulling van de olie- en benzinevoor raden. Hij moest maatregelen treffen tegen brand, gasaanvallen en luchtbombarde menten, alsmede tegen het tijdens de uren van duisternis uitstralen van licht uit gebouwen, opslagplaatsen en lokalen (verduisteringsmaatregelen)Hij diende een alarmregeling vast te stellen en had - in overleg met de verschillende commandan ten op het vliegpark - de opstelling van de vliegtuigen en de verdeling van hangar en garageruimten te regelen. In het algemeen kan worden gezegd, dat zijn functie veel overeenkomst vertoonde met die van een kazernecommandant. In de opera tionele bevelvoering was hij dus geen schakel tussen de C.-Lvd. en de op zijn vlieg park gelegerde operationele vliegtuigverbanden. Tot 26 april 1940 hadden alle vliegparkcommandanten onder bevel gestaan van de C.-Lvd. Na deze datum stelde de O.L.Z. de vliegparkcommandanten van Soester- berg, Hilversum en Gilze-Rijen onder de bevelen van de C.V. en die van de vlieg parken Vlissingen en Haamstede onder de Commandant in Zeeland (G.Z.), terwijl de commandant van het vliegpark Texel werd gesteld onder de Commandant van de Stelling van Den Helder (C.-Stg.H.). De reden van deze wijziging in de gezags verhouding wordt nader beschreven in het hierna onder sub. i gestelde. Op de vliegparken Waalhaven, Bergen, Schiphol en Soesterberg waren door de C.-Lvd. hoofdofficieren aangewezen als vliegparkcommandant, die door een kleine 58

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1970 | | pagina 72