Algemene oriëntering
Het was niet mogelij kom waargenomen vliegtuigen blijvend in hun vlucht te volgen,
aangezien het luchtwachtpersoneel voor het opsporen en waarnemen alleen de
eigen oren en ogen ten dienste stonden, terwijl voorts de luchtwachtposten te ver
uiteen over het gehele land waren verspreid. Het doorgeven van de meldingen ver
eiste bovendien gemiddeld drie minuten, zodat er - uitgaande van een gemiddelde
vliegsnelheid van 360 km/u - steeds een achterstand was van 18 km. Het resultaat
was dan ook, dat de luchtwachtdienst - hoezeer ook van waarde als waarschuwings
orgaan - niet in staat was de hogere commandanten van zodanige gegevens omtrent
de vijand te voorzien, dat dezen in staat waren de acties van hun luchtafweermidde-
len te coördineren (b.v. het afgeven van geconcentreerd vuur op bepaalde doelen)
De batterij-en pelotonscommandanten dienden bij het kiezen van het doel en het be
palen van het tijdstip van vuuropening geheel naar eigen inzicht te handelen, aange
zien voor de verschillende vuureenheden geen voorrangssectoren waren vastgesteld,
waar in de éérste plaats vuur moest worden uitgebracht. Het geringe aantal vuur
eenheden, dat per object voor de verdediging beschikbaar placht te zijn, had zeer ijle
opstellingen met geen of slechts geringe overlapping ten gevolge, waardoor - afge
zien van de daaraan verbonden technische moeilijkheden - dan ook geen of nauwe
lijks behoefte bestond aan onderlinge coördinatie. Wel bestonden er voorrangsre-
gels in verband met het soort van doel. Zo moest - voor het geval zich meerdere doe
len tegelijk voordeden - bijvoorbeeld het eerst worden gevuurd op bommenwerpers.
Voor de jachtvliegdienst was tijdige waarschuwing voor een naderende vijand nog
veel urgenter dan voor de overige luchtdoelbestrijdingsmiddelen.
Staande op het vliegveld en tijdens de start is een jachtvliegtuig immers volkomen
weerloos. Zodra de bestuurder van het vliegtuig voldoende hoogte heeft gewonnen
om te manoeuvreren, zal hij er pas aan kunnen denken om zijn tegenstander op te
zoekenenondervuurtenemen.
Gelukkig beschikten de voor de neutraliteitshandhaving aangewezen zes jachtvlieg
tuig afdelingen - in tegenstelling tot de luchtdoelbestrijdingsmiddelen op de grond
- wèl over een centrale gevechtsleiding in de persoon van de Commandant Jacht-
groep (C.-II-i Lv.R.). Deze had zijn commandopost in de onmiddellijke nabijheid
van de C.-Lvd. en het C.L.B. te 's-Gravenhage en verkreeg daardoor alle meldingen
van de luchtwachtdienst zonder vertraging uit de eerste hand. Omdat hij voorts
over rechtstreekse telefoonverbindingen beschikte met alle afdelingscommandanten
was hij in staat om de vliegtuigen van één of meer afdelingen binnen de kortst moge
lijke tijd te laten starten en ze tegen bepaalde doelen in te zetten, dan wel ze te con
centreren boven bepaalde gebieden of objecten.
Hoewel de vluchten als regel slechts konden worden uitgevoerd op bevel of met toe
stemming van de jachtgroepcommandant, waren de afdelingscommandanten ge
machtigd hun vliegtuigen op eigen initiatief de lucht in te sturen, wanneer werd
85