Na de P2V-5, die van 1953 tot 1960 dienst deed bij de MLD (Sq 320),
kwam in 1961 de P2V-7B (later P-2H genoemd) in dienst bij Sq 321 in
het toenmalige Ned. Nieuw Guinea. Dit vliegtuig voorzien van de
vaste neusmitrailleurs voerde daar veelvuldige verkenningen uit
en zag ook actie. Zo ontstond de naam Nepfighter, toen met een
Neptune een Indonesisch vliegtuig werd neergeschoten. Bij terug
keer in Nederland werden de vliegtuigen omgebouwd tot volledige
onderzeebootbestrijder (glazen neus; SP-2H) waarbij ze werden uit
gerust met diverse sonoboeien. Zo was er een Julie1-systeem dat
met behulp van kleine explosieve ladingen en een patroon van boeien
de positie van een onder water varende onderzeeboot kon peilen.
Dan was er nog een actief systeem dat met boeien werkte die zelf
een geluid uitzonden, waarna de terugkaatsing op een onderzeeboot
werd gepeild en teruggeseind naar het vliegtuig. Verder was er een
passief systeem, 1 Jezebel* genoemd, dat onder water varende onder
zeeboten ongemerkt kon bespieden door alle geluiden die de boten
in het water maakten, op te nemen waarna de positie van de boot kon
worden bepaald. Om die positie nader te bepalen, diende een zgn.
magnetic anomaly detector (HAD) in de staart die de afwijkingen in
het aardmagnetisch veld kan meten, wanneer die wordt beïnvloed door
schepen.
Kijken wij naar de opengelegde 218 in ons museum dan zien
wij op het flightdeck alle apparaten voor deze detectiemiddelen.
Verder is er een navigatietafel, een uitgebreid paneel voor de wa
pens (i.e. doelzoekende torpedo's) en sonoboeien en verbindings-
apparatuur. Dat flightdeck is niet erg ruim en dat gaf dan ook
problemen, wanneer er veel heen en weer werd gelopen. Stahoogte
was er niet en zodoende werd dit deel van het vliegtuig wel het
vermoeiendste genoemd. De cockpit daarentegen is in alle opzichten
een riante werk)ruimte
Wellicht maakt het bovenstaande een kijkje in de 218 meer
de moeite waard. Wilt u meer weten van de Neptune in de MLD, dan
raad ik u aan te lezen het boek 'Op de grens van zee en lucht',
uitgeverij De Boer Maritiem te Bussum.
H.J.E. van der Kop
B-24 BOVEN WATER
In de vorige Nieuwsbrief trof u het eerste deel aan van
de geschiedenis van de B-24 nr. 42-7638 waarvan wrakstukken zijn
opgesteld rond de gedachtenishoek in ons museum. Hieronder volgt
het relaas van de berging (Red.):
Inmiddels was de bestemming van dit deel (het westelijk
deel - Red.) van de polder veranderd: het zou nu een natuurreser
vaat worden. De waterstand zou dan ook verhoogd worden en daarom
moest nu snel tot berging van de B-24 worden overgegaan. Er werden
besprekingen gevoerd met de Genie, Zuiderzeewerken en de Rijksdienst
IJsselmeerpoldersUiteindelijk werd besloten een dam aan te leggen
van de Oostvaardersdijk naar het wrak, daarna een bouwput te maken
en het vliegtuig vrij te graven en de stukken over de dam af te voeren.
Jammer genoeg kon door de broedtijd van de vogels pas op
15 augustus 1975 begonnen worden. Door verschillende oorzaken vor
derde de zandweg, die in feite 'dreef' op de zachte bodem, niet zo
snel als gepland was. Daarom werd het oorspronkelijke plan gewijzigd:
er zou nu alleen een damwand rond de cockpitsectie worden gemaakt
om de waarschijnlijk daar aanwezige, stoffelijke resten te kunnen ber
gen. Als de dam klaar was, kon dan direct begonnen worden met het
enigszins ruwere werk van de berging van het vliegtuig. Met een
pontje, gemaakt van twee vleugeltanks, werd al het materiaal over
gebracht en eind oktober was men hiermee klaar.
De NCRV, die de werkzaamheden tot nu toe gevolgd had voor
de te maken documentaire, had Luitenant Taylor uitgenodigd naar
- 4 -