Japanse visser waren ontdekt en het element van verrassing daar
door verloren was. Dat geschiedde op een veel grotere afstand
van Japan dan was voorzien. De aanval werd uitgevoerd en had een
groot moreel effect; tevens was weer onverbiddelijk aangetoond
waartoe vliegkampschepen in staat waren. De grotere afstand tot
Tokio betekende echter dat de bemanningen niet allemaal in China
terecht kwamen, zodat sommigen in Japanse handen vielen en ter
stond werden onthoofd.
Wat was de B-25 eigenlijk? In Januari 1938 vroeg de
Amerikaanse luchtmacht om een middelzware bommenwerper die ge
degen gebouwd was tegen afweervuur en goed bewapend. Het vlieg
tuig moest met een lading van ten minste 2000 lbs bommen (lbs
Engelse pound, 454 gram) waar dan ook kunnen worden ingezet.
North American was één der fabrieken die meedong en de order
won. De eerste B-25 vloog in maart 1939, had twee Wright Cyclone
motoren van 1500 pk en werd beschouwd als aanvulling op de in
middels in dienst komende Douglas A-20 (ook wel Boston genoemd).
Opmerkelijk was de zeemeeuwvleugel met zijn knik buiten de moto
ren en voorts de twee kielvlakken. De bewapening was toen be
scheiden en bestond uit enkele 7,7 mm mitailleurs. Maar dat zou
anders worden. In de loop der tijd toonde de B-25 zo'n grote
flexibiliteit in groei dat het met grotere motoren een steeds
grotere bommenlast en bewapening over zelfs grotere afstanden
kon meevoeren. Zelfs een 75 mm kanon werd geïnstalleerd in de
neus voor aanvallen op schepen, maar daarna kwamen raketten die
effectiever waren en die gemakkelijk onder de vleugels konden wor
den meegevoerd. Het toestel dat in ons museum is te zien, geeft
weer wat voor bewapening men gebruikte voor grondaanvallen.
Squadron 320 van de MLD kreeg in 1943 de B-25 Mitchells
(de B-25C en D versies, ook wel Mitchell Mk.II genoemd) waarvan
het accent lag op het bombardement. In de neus trof men een
vaste 12,7 mm en/of een enkele hand te bedienen 12,7 mm mitrail
leur aan. Op de rug was er een dubbele 12,7 mm mitrailleur in
een koepel. In het bommenruim was plaats voor 8 x 500 lbs of
4 x 1000 lbs bommen. Aan de vleugels waren ook bommenrekken aan
te brengen om nog eens 2000 lbs mee te voeren. Het was echter
een uitzondering wanneer die extra last werd gevoerd, daar daar
door er een groot overwicht ontstond en de vliegeigenschappen
werden beïnvloed wat vooral het formatievliegen niet ten goede
kwam.
Hoe veelzijdig de Mitchell was bleek wel uit het feit
dat de US Navy het toestel voorzag van een dekhaak en er in 1944
proeven mee deed om te bezien of het geschikt was als boordvlieg-
tuig. De vliegproeven waren bevredigend, maar het installeren van
opvouwbare vleugels en het treffen van verdere voorzieningen
maakten een eind aan dat programma.
De Mitchell kon overigens tegen een stootje. Dat is in
de oorlog vele malen bewezen. Zo is het voorgekomen dat een roer
was weggeschoten en zonder moeilijkheden op een basis werd geland.
Ook is er eens een vleugelhoofdligger geraakt; de bemanning wist
dat pas nadat ze geland waren. Ook als één motor defect was of
was geraakt, bewees de B-25 zijn goede vliegeigenschappen, want
op één motor kon men altijd veilig thuis komen (dat konden de be
manningen van B-26 Marauders helaas niet zeggen, want de B-26
werd dan bijna onhanteerbaar)
Hoe populair de B-25 Mitchell was, bewijst wel dat hij
nagenoeg in alle luchtmachten van enig belang in dienst was. In
totaal zouden zo'n 9900 B-25's zijn gebouwd.
R.J.E. van der Kop