gen van de NOS-decorafdeling. De derde deelnemer in het project is Fokker B.V. Zij nam de vervaardiging van de cockpit voor haar rekening. Kortom een gewel dige samenwerking met als eindresultaat een heuse Fokker G-l. Geschiedenis van de Fokker G -1 Fokker hanteerde tot het midden van de jaren dertig ogenschijnlijk een min of meer traditionele bouwwijze van zijn uit voornamelijk hout en linnen bestaande vliegtuigen. In het diepste geheim echter was men bij Fokker in 1 934 begonnen met het ontwerpen van een tweemotorige jachtvliegtuig van een geheel nieuw type dat, zodra het gereed zou zijn, de stoutste ver wachtingen moest overtreffen. In november 1936 werd het resultaat getoond op de in Parijs gehouden 'Salon Aéronautique'. De luchtvaartpers was verrukt; niets aan dit vliegtuig herinnerde meer aan de traditionele Fokker bouwwijze. In een artikel over de 'Salon', ge plaatst in het nummer van 19 november 1936 van het luchtvaarttijdschrift 'Vliegwereld' lezen we o.m.: 'Het geheele vliegtuig geeft den indruk een machtig militair wapen te zijn. De bouwwijze lijkt zeer eenvou dig, hetgeen het toestel weer speciaal geschikt maakt voor het bouwen in licentie, iets dat vele kleinere landen die geen groote eigen luchtvaartindustrie heb ben, nog altijd gaarne doen. Voor het gedeelte hout bouw en stalen buizen zijn deze fabrieken meestal reeds ingelicht, terwijl de staartconstructie met vrij eenvoudige middelen mogelijk is. De Fokker-fabriek kreeg zeer veel bezoek van militaire deskundigen en we zagen menigen-generaal met den Fokker-catalo gus onder zijn arm den stand afkomen. Na de show zal het vliegtuig een groot aantal vlieg- en schietproeven moeten ondergaan en dan zal zeker ook de Neder landse militaire luchtvaartafdeling in staat worden ge steld, dit vliegtuig intensief te beproeven." En in het novembernummer van 'Het Vliegveld' 'De G-l maakt inderdaad een frappanten indruk met zijn twee staarten en vrij schootsveld in de achterste punt van den romp. Dreigend steken de 23 mm kanon nen uit den kop naar voren.' De eerste vlucht werd door Fokker-invlieger Emil Mei- necke gemaakt op 16 maart 1937, vanaf het vliegveld Welschap bij Eindhoven. Tijdens de daarop volgende serie proefvluchten werd het vliegtuig danig aan de tand gevoeld, maar het hield zich uitstekend en vol deed aan de gestelde eisen. Enige weken later werd de G-l voorgevlogen op Soesterberg. In het aprilnummer van 'Vliegwereld' schrijft Bach on dermeer het volgende 'De machine werd van Eindhoven naar Soesterberg gevlogen door den Fokker-invlieger Meinecke, die met eenige mooie rondjes liet zien, hoe snel de machine wel was. Het ongewone geluid deed ieder even uit zijn bureau loopen, om te kijken wat er aan de hand was. De demonstratie duurde niet lang, waarna een keurige landing volgde. Als een zwerm bijen verdrongen de Soesterbergers zich direct om de machine, die hier wel in een milieu terecht was gekomen, waar dit ultra-mo derne gevechtsvliegtuig zich thuis moest voelen. Het vliegtuig moet wel een troetelkind van de Fokker fabriek zijn want niemand minder dan de grote Anthony Fokker zelf kwam in een klein DKW-tje het opprutte- len, om de triomf van zijn G-l mee te maken. Want een triomf is het geworden. Fokker had natuurlijk zijn onaf scheidelijke filmapparaat bij zich en het was werkelij' een genoegen te zien hoe hij zich in alle bochteii wrong om de G-l toch maar op bijzondere wijze op de film te krijgen. De eerste militaire vlieger die de G-l mocht vliegen was de commandant van de vliegschool, luitenant Van Gemeren." Nog hetzelfde jaar bestelde de Nederlandse regering een serie van 36 toestellen, voorzien van twee Bristol Mercury VIII motoren van 830 pk, de prijs per stuk bedroeg f. 112.500,-een F-16 kost f. 20.000.000,-). Zij kregen de registratienummers 300 t/m 335. De be wapening was, zeker voor Nederlandse begrippen uit zonderlijk zwaar, acht pneumatisch bediende mitrail leurs van 7.9 mm in de rompneus plus een zelfde mitrailleur voor de waarnemer/schutter achter in de cockpit. Met de regelmaat van de klok werden de 36 G-I's in de loop van 1939 afgeleverd aan het Wapen der Militaire Luchtvaart en verdeeld over de 3e en 4 Jachtvliegtuigafdeling JaVA). Door de toenemende oorlogsdreiging besloot de Nederlandse regering dat 26 door republikeins Spanje bestelde G-IB Wasps - exportversie van de G-l - niet mochten worden afge leverd, maar beschikbaar kwamen voor het Wapen der Militaire Luchtvaart; ze kregen de registratienummers 340 t/m 365. Dat ook de Marine een poging heeft gedaan om over G-I's te beschikken is weinig bekend. Begin 1940 deed de Chef van de Marinestaf, Vice-ad- miraal J. Th. Furstner een voorstel aan de Opperbevel hebbervan Land-en Zeemacht om marinevliegers met de G-l vertrouwd te maken en zodoende de Estlandse (in werkelijkheid Spaanse) G-I's te laten bemannen. Het verzoek werd echter afgewezen en de Spaanse G-I's bleven beschikbaar voor de ML. (wordt vervolgd Het prototype van de G -1 vloog voor het eerst op 16 maart 1937

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1985 | | pagina 8