C-47 Aen het werd een hele overgang. De C-47 was maar een vreemde "zwabber eend" en z'n /leugels konden in ruw weer vervaarlijk op en neer zwiepen. Mogelijk als gevolg van z'n grote richting roer had je het gevoel door de lucht te dweilen. Vanuit de B-25, met z'n neuswiel, had je tijdens het starten en landen (maar ook vliegende) een prachtig uitzicht naar voren en opzij. Bij de C-47, met z'n staartwiel, had je pas goed zicht naar voren als de romp horizontaal stond. De vrij korte en stompe neus gaf je weinig "hori zon gevoel" en zat je dus veel op de kunstmatige hori zon te kijken. Het begon al met de twee grote open slaande deuren in plaats van het kleine toegangsluik je onder de B-25. Als je naar de cockpitruimte liep moest je een helling beklimmen en was je blij dat erop de vloer een soort schuurpapierachtig spul lag waar op je niet kon uitglijden. Links en rechts de beroemde 'bucket-seats', nogal harde zitplaatsen voor de passa giers die met hun rug naar de raampjes zaten. Voorin een wand met een deurtje en achterin een kleine WC. Alleen in de cockpitruimte was wat geluid dempend materiaal aangebracht maar voor de rest was de binnenkant van de romp kaal en zag je overal spanten,draden,electrische leidingen en buizen. Inde spanten en vloer overal gaten om touwen doorheen te kunnen halen en zodoende zware vrachten aan de vloer te kunnen vastsjorren. Bovendien soms nog de dunne staaldraden waaraan de parachutisten hun treklijn konden vasthaken. Je moest weer opnieuw beginnen met lessen en om dat we toen nog geen simulators nabootsersken den, betekende elke instruktie een vlucht. We werden weer extra afgeknepen omdat een trans portvlieger nu eenmaal een 'all weather' piloot moest zijn. Dat was in de Indische Archipel met z'n intertropi- sche fronten en zware onweerbuien dikwijls geen lol letje. Vliegen, nachtvliegen, instrumentvliegen met en zonder landingsprocedures, zweten, lange vluchten en soms dagen van huis, 2e piloot en dan eindelijk veer 1e piloot-gezagvoerder of met een mooi woord 'the captain'. Naast pure militaire vluchten als paradroppings, alge meen vrachtvervoer, troepentransporten, bevoorrading van afgelegen posten via'droppings', gewondentrans port met langs de raampjes in banden opgehangen brancards boven elkaar, kende het 20ste squadron ook nog de bekende lijndiensten van de CMV Coördi natie Militair Veroer). De grondservice hiervoor werd geleverd door de KLM die o.a. de beladingsschema's maakte en voor voedsel onderweg zorgde. Onze ste ward was dan meestal een soldaat of korporaal die het beheer had over de voedselpakketten en thermosfles sen met dranken dikwijls ongenietbare koffie en ver der naarde passagiers moest omzien en, indien nodig, de bekende zakjes moest aangeven en opruimen. Al leen bij het gewondentransport hadden we vrouwelij ke luchtverpleegsters aan boord met hun eigen vlie- jende-verpleegsters-vink op de borst. Vooral bij dit soort vluchten kon je soms niet te hoog vliegen i.v.m. eventueel zuurstofgebrek, wat bijvoorbeeld het geval kon zijn bij patiënten met een 'kopschot'. Ten tijde dat ik bij het 20ste squadron kwam, waren de vluchten in het algemeen beperkt tot passagiers- en vrachtvervoer. Het was wel de tijd dat we Indië goed hebben leren kennen met z'n vele bevolkingsgroepen en natuurlijke gesteldheid. Z'n prachtige rijstvelden, z'n bergen en vulkanen, z'n vlakke delen en eindeloze boerenkool oerwoud z'n soms prachtige kusten met glashelde re baaien en blanke stranden, z'n meren en rivieren, maar bovenal z'n weersgesteldheid met z'n droge en natte moesson. Boven zee vliegende wilde het nog wel eens rustig vliegweer zijn, maar boven land vliegende was het meestal stampen en dweilen geblazen. Als je dan naast passagiers ook nog manden en kratten met groenten, tropische vruchten, kippen en wat al niet moest vervoeren, dan stonk je de hemel in en zagen de passagiers (en soms ook nog bemanningsleden) groen en geel van ellende, om nog maar te zwijgen over de lucht van zakjes met maaginhoud en de niet altijd even schone WC. Het geheel werd dan nog over goten met een sausje met de luchtjes van hydrauli sche olie, verf en andere zaken die tezamen het ken merkende luchtje van een vliegtuig uitmaken. Als het even kon lieten we het cockpitdeurtje open staan om de passagiers niet de indruk te geven dat alleen zij in de stank zaten. Via onze openstaande cockpitraampjes trachtten we dan wat frisse lucht naar binnen te krijgen. De ellende was compleet als er pas sagiers door luchtziekte zwaar begonnen te transpire ren en kort tevoren knoflook hadden gegeten. Alleen bij de droppings had men de grote deuren eruit gehaald en was er veel frisse lucht. Voor dat we bij het droppingspuntaankwamen begonnen dedispatchers de mannen die de vracht aan parachutes gebonden naar buiten moesten duwen of schoppen de vracht al naar de deuropening te duwen en moest je soms aardig trimmen om het toestel goed horizontaal te hou den. Boven het droppingspunt werd met alle beschik bare menselijke kracht de zaak 'over de rand geduwd' en men moestgoed uitkijken nietzelf mee in dediepte te verdwijnen want zich vastbinden of een parachute dragen was er niet bij want dan had je geen bewe gingsvrijheid. 'Alles in eens' was er meestal ook niet bij en moesten er meerdere runs gemaakt worden. Een hele belevenis was het uitwerpen van levende var kens in gevlochten manden. Het in de diepte uitster vende gegil van deze beestjes was soms nog in de cockpit te horen. Toch kwamen ze bijna altijd heel be neden. Gelukkig hebben we nooit, zoals tijdens de oor log aan het Birmafront, pakmuilezels behoeven te droppen. Het was een heel karwij deze zich schrap zet tende beesten naar de deuropening te krijgen, laat staan ze over de rand te duwen. Ook hier werd weer een oplossing voor gevonden een brandende aan steker onder de staart. Zoals een vlieger het zei'ze vlogen als een kanonskogel de ruimte in'. Door een extra grote parachute kwamen ook deze dieren zonder gebroken ledematen beneden om zich voor de dienst te melden. Een ander 'leuk' voorval willen we de lezer niet ont houden. Een Cr47 liep eens opeen vliegveld meerdan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1985 | | pagina 7