Door de grote behoefte bij de Marineluchtvaartdienst in Nederland aan een drijvervliegtuig dat als lange af standsbommenwerper en verkenningsvliegtuig kon orden ingezet, werd in 1938 aan Fokker opdracht ge geven tot de bouw van vijf T - VI11 W/G emengde con structie) vliegtuigen, uitgerust met twee Wright R- 975 - E3 Whirlwind motoren. Het eerste exemplaar met constructienummer 5609 en de Marineluchtvaartdienst registratie R-1, maakte haar eerste vlucht op 22 februari 1939 van het Marinevliegkamp Schellingwou- de bij Amsterdam. Gedurende de daarop volgende twee maanden werd het nieuwe vliegtuig aan tal van beproevingen onder worpen, waarbij bleek dat het over uitstekende eigen schappen beschikte. Op 5 april van datzelfde jaar werd de R -1 officieel aan de Marineluchtvaartdienst overgedragen, gevolgd door de R - 2 t/m de R - 5 in Mei, juni en juli 1939. Alle vijf werden voorlopig gestationeerd op het Marinevlieg kamp "de Mok" op Texel teneinde de vliegers met dit pe vertrouwd te maken. De Marineluchtvaartdienst dik tevreden zijnde met dit nieuwe Fokkerprodukt be sloot een tweetal vervolgorders te plaatsen, te weten 19 stuks voor gebruik in Nederland R - 6 t/m R - 24 en 12 stuks voor stationering in Nederlands - Indië. Ook andere landen, waaronder België, Denemarken, Noorwegen, Portugal en Zweden hadden inmiddels van hun belangstelling doen blijken en gegevens op gevraagd. Maar door het uitbreken van deTweede We reldoorlog, kregen genoemde landen géén gelegen heid meer eventuele bestellingen te plaatsen. Het enige land dat daartoe nog wel gelegenheid kreeg was Finland. Al op 11 januari 1939 bestelde de Finse regering twee T VIII W G's met Bristol Mercury moto ren en plaatste kort daarop een voorlopige vervolg- order voor 22 toestellen. De oorlogshandelingen ver hinderden echterde aflevering. Alle in aanbouwzijnde T VIII W vliegtuigen van de Marineluchtvaartdienst en nland vielen na de capitulatie in Duitse handen. Een flink aantal werd door hen afgebouwd en in gebruik ge nomen. Deze T VIII W's bleven tot begin 1943 bij de Luftwaffe in dienst, voornamelijk in het Middelandse Zeegebied. De operaties van de T - VIII W's in de meidagen van 1940 Gedurende de gehele mobilisatie die op 29 augustus 1939 door de toenemende Duitse dreiging werd afge kondigd, was de Marineluchtvaartdienst in de hoogste staat van paraatheid. De beschikbare R - vliegtuigen, zoals deT-VIII W's binnen de Marineluchtvaartdienst werden aangeduid, waren op 1 0 mei 1 940 ingedeeld in twee vliegtuiggroepen. Een groep GVT - 2be staande uit de R -1 t/m de R - 4 was, met uitzondering van de R - 4, gestationeerd op het Brasemermeer. De R-4 was in reserve op "de Mok". De tweede groep GVT - 4bestaande uit de R - 6, R - 7, R - 9 en de R - 11 in reserve te Schellingwoude, opereerde vanaf de Westeinderplassen. Aan hetT-VIII W bestand konden op 12 mei, nog net op tijd, de op die dag bij Fokker gereed gekomen R - 8 en R -10 worden toegevoegd. Op 7 mei was de toestand bijzonder kritiek geworden, de verloven werden ingetrokken en de vliegtuigbe manningen geconsigneerd op hun vliegkampen. Op 10 mei, tien minuten na middernacht, kwam op het steunpunt Brasemermeereen telegram binnen met de opdracht de over het meer verspreid en gecamou fleerd liggende vliegtuigen te verhalen naar de stei gers en gereed te maken voor het overbrengen van regeringspersonen naar het buitenland. Inmiddels was in opdracht van de commandant Brasemermeerde R - 3 gestart om polshoogte te nemen. Het was eigenlijk niet meer nodig; de grote van Oost naar West over vliegende eskaders vliegtuigen lieten aan duidelijk heid niets meerte wensen over. Na verloop van een uur keerde de R - 3 terug en landde op het Brasemermeer. Op dat moment viel een Messerschmitt het landende vliegtuig aan, maar MLD-personeel op de wal opende met luchtdoelmitrailleurs het vuurop de Duitseren gaf hem de volle laag. Zwaar aangeschoten stortte het neer bij Abbenes in de Haarlemmerpolder. Inmiddels was opdracht ontvangen alle toestellen naarScheveningen overte vliegen om aldaarregerings- personen op te halen en over te brengen naar Enge land. Als eerste vertrok om 7.30 uur de R - 3. Binnen korte tijd kwam het aan in Scheveningen en nam o.m. de ministers van Kleffens en Weiter aan boord. De reis naar Engeland verliep zonder problemen. Na de R - 3 startte om 09.00 uur de R -1 van het Brasemermeer. Tijdens de vlucht naar Scheveningen werd het toestel aangevallen door een Duits vliegtuig. Met een lek in de benzinetank wist het toch de Scheveningse Pier te bereiken. Vervolgens arriveerde het op "de Mok" ge stationeerde reservetoestel van GVT-2, de R-4 in Scheveningen. Helaas liep het met dit toestel slecht af. Terwijl het naar het strand taxiede, werd het aangeval len door een Messerschmitt -109, waarbij officier-vlie ger der 2e Klasse J. M. Uytenhoudt sneuvelde. De boordschutter Korporaal-Vliegtuigmaker N. R. L. Kooi man werd zwaargewond. Hij overleed op 1 2 mei 1940. Het beschadigde toestel werd later doorde Duitsersin Het prototype van de T- VIII - W, de R -1 maakte op 22 februari 1939 haar eerste vlucht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1986 | | pagina 7