De toestellen zouden in Toulouse, hoofdbasis van Bréguet worden gebouwd, maar diverse delen ervan zouden uit werschillende landen komen. Onderlinge samenwerking moest contractueel worden be vestigd. Hoe internationaal de Atlantic was - zo werd de Bréguet 1150 logischer wijs genoemd - moge blijken uit het volgende - motoren Rolls Royce Tyne (VK), met Hispano (F), F.N. (België en M.A.N. WDLD) - propellers De Havilland (KV) met Ratier (F) - Hispano voor onderstel en hydraulica (F) - C.S.F. voor radars (F) - Crouzet navigatie (F) - Sperry autopilot (VS) Marconi radios luisterapparatuur - sono-boeien (VS) enz. Interessant is te weten, dat casco plus staart en vleugels van de volgende fabrieken kwamen - Fokker vleugelmidden - Dornier met een aantal andere Duitse bedrijven romp achterstuk, hoogte- en richtingsroer - Bréguet met andere Franse bedrijven rest van romp plus buitenvleugel. - Belgische fabrieken kleppen en achterkasten, jetpijpen. wordt vervolgd. H. J. E. van der Kop MIJMERINGEN van een TOEZICHTHOUDER "Komkommertijd bij het squadron" "zuurstof" Met wat journalistieke vrijheid zouden we de natte moes son periode bij de PVA (Photo Verkennings Afdeling) de komkommertijd mogen noemen. De te grote hoeveelheid bewolking was een spelbreker bij het fotovliegen, al kon het korte perioden glashelder zijn. We beperkten ons tot kleine opdrachten, "lessen" en ande re zaken die in onze vliegersogen maar zoethoudertjes wa ren. De kleine opdrachten bestonden meestal uit het fotografe ren van een object zoals een gebouw, brug, stuwsluis of iets dergelijks. We vlogen dan meestal met een Piper Cub en een fotograaf met een Fairchild K 20 overboord-camera voorzien van 2 handgrepen. Voor de fotografen onder onze lezers nog en kele details van deze camera. Het ding was van lichtmetaal vervaardigd en had een raamzoeker. De lens F 4,5, brandpuntsafstand 6 inch, for maat 5 bij 5 inch, sluiter 1/125 tot 1/500 en een vaste caset- te met een voorraadspoel van 10 meter, voldoende voor ongeveer 70 opnamen. De fotograaf zat vóór de vlieger. Hij gaf de vlieger aanwij zingen uit welke hoek hij het object wilde fotograferen. Het lange raampje boven het ditto deurtje was naar boven weggeklapt. Met uitzondering van de vleugelstijlen had zo doende de fotograaf een vrij uitzicht. De mooiste opnamen waren dus "dwarsuit". Vlak voor de juiste beeldhoek zette de vlieger de Piper in een slip naar het doel toe. Het kistje stond dus schuin en gleed dwarsuit naar het doel toe. Boven de stad was dit link want je verloor vrij snel hoogte en moest dus dikwijls vrij laag de zaak uit de slip halen, gas ge ven en weer hoogte winnen voor een volgende opname. Was er veel turbulentie dan moest vooral de fotograaf z'n camera goed vasthouden en zichzelf met z'n knieën vast klemmen. Dit alles in een verdraaide houding. Terug naar ons onderwerp "zuurstof". De baas, Elt. Olsen, had weer iets in z'n hoofd. We pierkten (vlogen) meestal om en nabij de 10.000 voet maar hij wilde wel eens foto opdrachten van veel grote hoogte maken en dat beteken de met zuurstof gaan vliegen. Geen van onze meermotori- ge vliegtuigen was met zuurstofapparatuur uitgerust dus moest dat eerst in orde komen. Schrijver dezes werd tot "zuurstof-officier" gebombardeerd hetgeen inhield dat ik me moest gaan bekwamen in alle problemen rond 'zuurstof'. De BREGUET 1150 ATLANTIC 253 van de Koninklijke Marine in haar element

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1986 | | pagina 5