GELEGENHEIDS
ENVELOPPE
Uitgifte 4e enveloppe
In het kader van de door de "Stichting Vrienden van het Mili
taire Luchtvaart Museum", in samenwerking met de
Traditiekamer van de Marine Luchtvaartdienst, uit te geven
gelegenheidsenveloppen zal op
19 november a.s.
de 4e enveloppe verschijnen
Deze zal betrekking hebben op de Fokker C-X van de
Strategische Verkennings Vliegtuig Afdeling (Strat.Ver.VA).
Dit toestel werd, hoewel bedoeld als tactische verkenner,
ingezet als bommenwerper o.a. bij de Grebbeberg en het
vliegveld Waalhaven in de meidagen van 1940.
e enveloppen kunnen besteld worden, f 5,- per stuk,
door overschrijving op postbank nr. 78599 of bankreke
ning 50.55.10.081 t.n.v. H.J. de Jong te Spijkenisse.
Verzending geschiedt omstreeks 19 november, envelop
pen besteld nè die datum dienen te worden verhoogd met
f 0,75 extra porto per enveloppe.
VLEUGELS
van de
MARINELUCHTVAARTDIENST
De Bréguet 1150 - Atlantic
Zoals uit het voorgaande artikel naar voren kwam was hét
thema voor de Atlanticsamenwerking in internationaal
verband.
Die samenwerking werd o.m. aangetoond bij de bouw van
het vliegtuig, waarbij een aantal fabrieken delen van het
toestel te vervaardigen kregen. Maar ook al bij de ontwerp
fase waren plannen op papier gezet om de logistieke be
geleiding van dit Nato-project tot stand te brengen.
Daar de Franse en Duitse Marine de eerste bestellingen
deden kwam in eerste instantie van die zijde een organi
satie tot stand, die in 1965 voornamelijk door de Fransen
«p gang werd gebracht. Dat was het Centre International
de Gestion et Matériels Atlantic, kortweg CIGMA ge
noemd, dat zich bezig moest houden met het voorraad-,
aanschaffingen, -en reparatiebestand. De landen zelf had
den magazijnen voor voorraden, die op peil zouden wor
den gehouden door de informatie van CIGMA. In geval er in
Duitsland een tekort zou zijn, kon van een andere deelne
mer "geleend" worden, die dan wel meteen moest zorgen
voor bevoorrading. En ook daarin assisteerde het CIGMA.
Zondermeer kan worden gezegd, dat deze organisatie van
groot belang was en nog is om de Atlantic in bedrijf te krij
gen en te houden.
Met hoeveel enthousiasme Nederland ook in vorige jaren
aan het Atlantic project had deelgenomen, sedert 1961
werd „de boot wat afgehouden". Dat kwam omdat de ge
dachte was gerezen de Mariners die in Nieuw Guinea
opereerden in midden 60-er jaren te doen vervangen door
Atlantics. Maar de Mariner werd, zoals in een eerder artikel
werd gemeld - zie "Nieuwsbrief" nr. 16 - januari 1986 -
vanwege de diverse ongevallen reeds in 1960 uit de
sterkte afgevoerd, waarna hij werd opgevolgd door de
Neptune.
Daarnaast was de politieke situatie in Nieuw Guinea hoogst
onzeker om dan, n.l. in 1960-61 besluiten te nemen At
lantics aan te schaffen, die nog niet in productie waren. Al
dus kwam een politieke verklaring tot stand, die zei
de Atlantic wordt aanvaard als opvolger van maritieme pat
rouille vliegtuigen, waarbij het de bedoeling is deze vlieg
tuigen door Atlantics te vervangen, zodra dit noodzakelijk
is en de fondsen beschikbaar zijn".
Dat was juni 1961Deze verklaring zou steun voor het pro
gramma van de Atlantic bevorderen, maar gaf toch ook
heel wat politieke discussies.
Ondertussen was de productie op gang gekomen. Maar
wilde die op gang blijven, dan moesten er bestellingen
komen. Zo werd in begin 1966 op een bestelling aange
drongen, maar ook toen wilde de regering geen verplich
tingen aangaan, maar die liever aan een volgend kabinet
overlaten. Oorspronkelijk had Nederland een 20-tal Atlan
tics gedacht nodig te hebben. Door het wegvallen van
Nieuw Guinea werden het circa 10 stuks.
Tevoren zaten de Britten met problemen rond hun verou
derde Shackletons. De Mklll's zouden worden uitgerust
met kleine jets die naast de 4 Rolls Royce Griffons het
maximum afvlieggewicht en de vliegveiligheid moesten
vergroten. Daar de proeven teleurstelden, liet de RAF-lei-
ding zich uit om als interim vliegtuig de Atlantic te kiezen
totdat een toestel geheel gebouwd naar RAF-specificaties
in dienst zou kunnen komen. Van Franse zijde werd het RAF
plan voor Atlantics toegejuichd, maar het werd ook als een
Franse victorie gezien. Omdat de Britten min of meer het
mes op de keel kregen gezet en kosten door de aankoop
van een aantal Atlantics te hoog zouden oplopen, waar
door een eigen vliegtuig wellicht nooit zou kunnen worden
gebouwd, werd, mede door de resultaten met de hulpmo
toren in de Shackleton, van een bestelling afgezien.
Na lange studie en geëxperimenteer, eerst met de Van
guard, daarna met de VC-10, werd de Cornet gekozen als
platform voor het RAF maritieme patrouille vliegtuig, dat nu
als Nimrod in dienst is.
Niet onvermeld mag blijven, dat in 1966 generaal De Gaulle
vervolg zie "Nieuwsbrief" nr. 18 - juli 1986