MIJMERINGEN
VAN EEN TOEZICHTHOUDER
Op Koninginnedag was het 's morgens wel heel stil in het museum. Zonder dat je je het
beseft sta je weer in de Indische afdeling in de Generaal Snijdershal naar de foto's te
kijken.
Eén van de foto's heeft als onderschrift: 'Singapore dec. 1941. Cdt. 3e vliegtuiggroep
inspecteert met de RAF-cdt zijn bemanningen'. Eén van de vliegers op de foto is vrij
klein en heeft een wat verlegen lachje op z'n gezicht. Dan flitst de herinnering weer door
mijn brein
De hoge verliezen aan Glenn Martin bommen
werpers op Malakka weet de ML-KNIL aan de
verkeerde inzet van deze toestellen door de
Engelsen. De Engelsen vonden de nachtvlieg-
ervaring van onze vliegers maar wat pover.
Men bracht hierin verbetering door de vliegers
op Java te laten oefenen maar teruggezonden
naar Malakka vocht men al voor een verloren
zaak. Mijn hoofdpersoon had geluk en kon
zich met z'n Glenn Martin en bemanning
terugtrekken op Indië. Boven Sumatra achter
volgde hem echter het noodlot. Neergeschoten
door een overmacht aan Japanse vliegtuigen
moest hij het vege lijf zien te redden met een
parachutesprong. Hangende aan zijn para
chute werd hij nog 'even' door de Japanse
helden als schietschijf gebruikt. Zwaar gewond
bereikte hij de grond waar een inheemse
politieagent procesverbaal van het gebeurde
opmaakte. Dat een beperkt aantal mensen nu
dit voorval kent is te danken aan dit bewaard
gebleven document. Hijzelf zweeg jarenlang in
alle talen over het gebeurde, en dit tekent de
man. Hij overleefde de aanslag op z'n leven
evenals het Jappenkamp waar hij terecht
kwam.
Uit het Jappenkamp komende gunde hij zich
weinig tijd 'opgelapt' te worden want hij wilde
weer zo snel mogelijk gaan vliegen. Begin 1946
kwam hij als vlieginstructeur bij de weer net
opgerichtte naoorlogse vliegschool op Tjilili-
tan, al kwamen de lesvliegtuigen pas enkele
maanden later. Hier leerde ik hem kennen en
kreeg ik van hem de luchtdoop in een Piper
Cub. Ik werd bijna misselijk en vroeg me af of
mijn jongensdromen nu een vroegtijdig einde
zouden vinden. Het werd een kwestie van
doorzetten, gewennen en meer ontspannen in
een vliegtuig zitten.
Hij verhuisde met de vliegschool mee naar
Bandoeng en van daar in januari 1948 naar
Kalidjati waar hij met een hogere rang en
funktie tot het einde van 'Indië' zou blijven.
Hij kon verd... ongemakkelijk zijn. Hij was een
driftkikker die nasi goreng van je kon maken.
Wond hij zich over stommiteiten op dan kon
hij je het uniform van je lijf schreeuwen maar
veel erger was als hij helemaal niets zei en de
vonken uit z'n ogen sprongen. Dan wist je het
pas goed datje het verpest had en volgde er een
slapeloze nacht. De volgende morgen ver
wachtte je niets anders dan 'gewipt te worden',
maar dat bleef uit. Als hij z'n twijfels over je had
kreeg je enkele lessen van een andere instruc
teur.
Als leerlingen onder elkaar be- en veroordeel
den wij onze instructeurs maar kwamen nooit
goed uit wat nu een (voor ons) goede was.
Degenen die werden afgetest gaven hun in
structeur dikwijls de schuld. Omdat mijn
kleine instructeur wat ongemakkelijk was kreeg
hij bij de afgetesten dan ook de nodige kritiek.
Nu weet ik hoe unfair dat was. Zelf had hij het
vliegen in het bloed en trachtte hij dit op zijn
manier aan zijn leerlingen over te dragen. Z'n
devies zal wel zoiets geweest zijn van 'zachte
instructeurs maken slechte vliegers'.
Eén van onze leerlingen was in onze ogen de
beste. Hij was snel en als eerste solo en maakte
blijkbaar nooit een fout. Hij wisselde wel eens
van instructeur maar niemand kon hem op een
fout betrappen. Het was voor ons dan ook een
hele dreun dat nu juist hij moest verongeluk
ken. Onze kleine instructeur, Roel voor zijn
13