25 september: Palembang - Pakanbaroe 26 september: Pakanbaroe - Medan Penindjawan, om enigzins in de buurt te blijven van de Zuid-Sumatra spoorlijn, waar langs allengs meer en meer woeste gronden en oerbos in cultuurgebieden worden omgezet en tenslotte van Penindjawan naarTalangbetoetoe (Palembang), waar we 10 uur 43 v.m. landden. De eerste etappe had geduurd van 7 uur 10 tot 10 uur 43, dus 3 uur 33 min.; de gemiddelde snelheid was 180 km. per uur geweest, hetgeen wees op een goed windje in de rug. De ontvangst op het vliegveld was hartelijk; oude kennissen werden ontmoet, nieuwe ge maakt en al spoedig drongen dorstige kelen naar de sociëteit. Van een middagslaapje kwam niet veel: de temperatuur was oorzaak dat het bed heel spoedig op een bad ging lijken, zodat ik persoonlijk meer voorkeur had voor een tochtje per sampan op de Moesi met z'n typische vlotwoningen, varende warongs, voor historisch gebouwde hekwielers en andere vreemdsoortige vaartuigen. Zo dreef de een in zijn bed en de ander op de rivier, tot de vriendelijke uitnodiging van de Palembangers ons sooswaarts noodde voor de eerste dans- étappe. Palembang is bij de vliegers berucht om zijn mistige ochtenden. Moeder Natuur was ons evenwel goedgunstig gezind, zodat we om 6.40 in de lucht zaten en tevens in de rook tengevolge van de vele ladangbranden in de omgeving. De route zou lopen over Soeroe- langoen, Saroelangoen, Kota baroe, Soengei- dareh en Goenoeng Sahilan en was zodanig gekozen, dat we zoveel mogelijk in de nabij heid van wegen of rivieren zouden vliegen. Dat gaf meerdere aanknopingspunten voor oriën tatie en navigatie en bovendien het voordeel, dat een eventuele noodlanding niet in het hartje van de rimboe zou behoeven te worden uitgevoerd, waar de kans om het er goed af te brengen zeer gering en om er ooit weer levend uit te komen zo mogelijk nog geringer is. Langs de boorden der grote rivieren, die in Sumatra belangrijke verkeersaders zijn, vindt men als regel vele open gekapte stukken grond, die voor het vliegeroog als vriendelijke eilandjes zijn in de onherbergzame zee van hoog opgaand oerwoud. Het weer was bewolkt en nevelig, het zicht slecht, doch we hadden blijkbaar een gunstige wind: onze grondsnelheid varieerde tussen 175 en 185 km. per uur. Zonder bijzondere wederwaardigheden passeerden we Soeroelan- goen en Saroelangoen; daarna werd het zicht allengs slechter en het verband houden met de overige vliegtuigen moeilijker. Toen misten we plotseling een toestel, hetgeen waarschijnlijk een afdwalen tengevolge van de zware bewolking betekende, doch ook zijn oorzaak kon hebben in een motorstoring en daarop gevolgde noodlanding. Omlaag en rondcirkelen zoeken en kijken in alle rich tingen, doch tevergeefs: het was als het zoeken van een naald in een hooiberg, dus vlogen we door, in de hoop, op de eerstvolgende lan dingsplaats weer au grand complét te zijn. Naarmate we Pakanbaroe naderden werd de lucht helderder en reeds van verre was het midden in de zware jungle liggende cirkelvor mige landingsterrein te herkennen. Een zucht van verademing ging op toen, naderbij ko mend, een vliegtuig zichtbaar werd op het veld en de verloren zoon dus reeds geland bleek te zijn. Van Pakanbaroe, het gehucht dat vanuit de lucht de indruk maakte met moeite z'n plekje te kunnen handhaven tegen de omringende, aan alle zijden dringende wildernis, waren onze verwachtingen niet hoog gestemd. Ten onrech te zoals al dadelijk bij aankomst bleek. Op het veld wachtte ons een heerlijk warm kopje koffie, of een koele dronk (mét ijs uit Singapore) naar verkiezing. En in de passanggrahan, waar met behulp van de aanwezige slaapgelegenheid aangevuld met uit vele oorden bijeengebrachte veldbedden, voor logies was gezorgd, waren eten en drinken voortreffelijk. Ook in andere opzichten was de ontvangst zeer hartelijk, alles dank zij enige B.B. ambtenaren, waarvan naar ik meen niet minder dan zes bijeengekomen waren uit de omgeving, die in dit verband nogal uitgebreid moet worden opgevat en die alles in het werk stelden om het ons zo prettig en genoegelijk mogelijk te maken. Overigens was Pakanbaroe de enige plaats waar we niet hebben gedanst en waar ons niet gevraagd werd of we niet een dagje langer konden blijven. De laatste dag van de heenvlucht ging vrijwel 5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1987 | | pagina 5