De F.C. Ve 425, één van de zes meevliegende Fokkers.
emotieloos voorbij althans voor wat betreft het
vlieggedeelte. Het was weer wat nevelig, het
zicht goed. Het eerste deel van dit traject, tot
Pasirpengarajan, was weer van het bekende
boerenkoolachtige rimboe-uiterlijk; vervol
gens passeerden we een merkwaardig zeer
uitgestrekt steppen gebied, vrij vlak en volko
men boomloos, om in de buurt van Rantau-
parapa tenslotte weer in de meer bewoonde
wereld te komen, blijkende uit de onderne
mingen, wegen en spoorlijnen enz.
Om 11 uur bereikten we Medan, waar van verre
zichtbaar op het nieuwe en keurig aangelegde
landingsterrein het 'Welkom in Deli' ons
toelachte. Even dicht opgesloten in formatie
boven de plaats gecirkeld en vervolgens geland.
Alle prettige dingen, hartelijke attenties enz. te
memoreren, welke ons het vriendelijke, gast
vrije en in luchtvaartzaken zeer veel belang
stellende Medan ten deel vielen, zou me te ver
voeren; de dag van aankomst begon onmiddel
lijk na de landing met een krans, vervolgens een
gezellig samenzijn in de sociëteit, s middags
een autoritje door en rond Medan, en zo ging
het door.
De volgende dag, 27 september, bracht voor
Deli feitelijk eerst het grote gebeuren: de
opening van de luchtlijn der K.N.I.L.M. Bata-
via-Medan. Wij hadden de eer en het genoegen
met twee afdelingen van drie vliegtuigen het
eerste lijn-vliegtuig het laatste gedeelte van zijn
reis te escorteren tot het landingsterrein, waar
talrijke notabelen en honderden genodigden
en belangstellenden de aankomst verbeidden,
en met veel speeches en niet minder cham
pagne de opname van Medan in het Indische
luchtverkeer inwijdden. Over het diner, 's
avonds ter ere hiervan gegeven, en waaraan wij
mede genodigd waren, kan ik als gast bezwaar
lijk schrijven, doch het moet me van het hart,
dat er behalve gegeten en gedronken, veel
gedanst is, en dat we het langer hebben
uitgehouden dan de muziek.
Dan volgde nog een rustdag, welke met gepast
vermaak werd doorgebracht, en de 29ste
september aanvaarden we de terugtocht, die
dag tot Pajakoemboeh, over Rantauparapat,
Kotapinang-baroe en Pasirpendjarajan.
De route ging thans dus dichter langs, en na
Parispengarajan over, het bergland. Op dit
gedeelte deed zich in verschillende vliegtuigen
het in 't begin onverklaarbaar verschijnsel voor,
dat diverse compassen afwijkingen vertoon
den; later is het ernstig vermoeden gerezen, dat
zulks zijn oorzaak vond in be-in vloed ing van
het magnetisme door blikjes met hopjes en
andere lekkernijen uit Medan medegenomen,
en op daarvoor minder geëigende plaatsen
gezet.
Tegen 10 uur kwamen we boven zwaar berg-
terrein, met rechts zeer mooi zichtbaar de
Ophir, en onder ons vele kampongs, in
tvpische Minangkabausche bouwstijl, doch
met zinken daken. Opmerkelijk is de berg-
formatie, welke op vele plaatsen dezelfde
loodrechte rotswanden vertoont, als het Kar
bouwengat en de Haraukloof.
10 uur 35 geland te Pajakoemboeh, hartelijk
6