De Marineluchtvaartdienst
na de Tweede Wereldoorlog
Hoewel het vliegen met vliegtuigen nog in de
kinderschoenen stond was dit het eerste
signaal aan de regering om te komen tot de
oprichting van een Marineluchtvaartdienst.
Het duurde echter tot 18 augustus 1917 voor
de ministeriële beschikking afkwam en de
Marineluchtvaartdienst een feit was. De
eerste twee vliegtuigen waren van het type
Farman F-22 en voor de ontwikkeling van de
MLD was een bedrag van 36.000,—
uitgetrokken op de begroting.
De eerste vlieger in de opleiding voor de
MLD was luitenant ter zee der tweede klasse
Alexander Smith Thomson, spoedig gevolgd
door K.W.F.M. Doorman, H. Nieuwenhuis,
K. Muller en officier-machinist H. Steensma.
De firma C. Oostdijk te Nieuwesluis Heen-
vliet bouwde de eerste 'vliegtuigenloods'
voor de MLD op Soesterberg.
De eerste echte thuisbasis van de MLD was
de MOKopTexel dat op 21 augustus 1917 in
gebruik werd genomen. Spoedig volgden de
vliegkampen Schellingwoude, De Kooy en
Veere. Eén van de pioniers en tevens eerste
commandant van de MLD was LTZ2 D.
Vreede. Hij toonde een zeer vooruitziende
blik door in 1921 al te stellen, dat vliegtuigen
moesten worden gebruikt om de vloot op
afstand tegen onderzeeboten te bescher
men. Allerlei vliegtuigtypen volgden elkaar
snel op. Voor een deel zelf aangekocht,
andere waren geïnterneerd van de Duitsers
en de Britten. Eén van de belangrijkste typen
van voor de Tweede Wereldoorlog was de
Dornier Wal waarvan de MLD er 46 aan
kocht. Vierenveertig van deze toestellen
hebben dienst gedaan in de Indische Archi
pel. Belangrijkste basis in NOI was het
vliegkamp Morokrembangan nabij Soera-
baia. Ook Fokker heeft voor WO II veel
vliegtuigen voor de MLD gebouwd. Bij het
uitbreken van WO II zagen MLD vliegers
kans om met 25 Fokker vliegtuigen van
verschillende typen uit te wijken naar Enge
land. Aldaar werden twee escadrilles ge
vormd die op 2 augustus 1940 de Britse
squadron nrs. 320 en 321 kregen. Deze nrs.
zijn tot op de dag van vandaag nog steeds in
gebruik. De Fokkers voldeden niet meer en
werden vervangen door Hudson en Anson
vliegtuigen. '320' nam vanuit het Britse
Koninkrijk deel aan operationele vluchten
boven bezet Europa, bombardeerde strate
gische doelen, voerde onderzeebootverken
ningsvluchten uit en was betrokken bij de
landing in Normandië ('D'-day). *321' werd
op 18 januari 1941 opgeheven en eind mei
1942 weer opgericht en na de capitulatie van
NOI overgeplaatst naar 4China bay' in
Ceylon om vandaaruit met Catalina's aan de
strijd in het Verre Oosten deel te nemen.
In die periode werd een ander Nederlands
squadron geformeerd met het Engelse nr.
860. Dit was een squadron dat met Swordfish
vliegtuigen opereerde vanaf MAC schepen.
Aan het eind van WO II keerde '320' terug
naar Nederland. Van het Marinevliegkamp
'De Kooy' was niet veel meer overgebleven.
Op het Marinevliegkamp 'Valkenburg', dat
tijdens de oorlog door de Duitsers in gebruik
was genomen en verder uitgebreid, was
inmiddels de transportafdeling (TRANSVA)
van de toenmalige luchtstijdkrachten gesta
tioneerd. 'Valkenburg' werd in 1947 door de
MLD overgenomen en 'De Kooy' werd weer
opgebouwd.
Na de capitulatie van Japan keerde de MLD
terug naar de Indische Archipel om tot aan
de overdracht op 7 oktober 1950 vanaf
Tandjong Priok en Morokrembangan te
opereren met Catalina, Dakota en Firefly
vliegtuigen.
- In 1948 werd het vliegkampschip HMS
Venerable gekocht van de Britten en bij de
Koninklijke marine als Hr.Ms. Karei Door
man in dienst gesteld. Deze carrier bleef
tot 1968 bij de Koninklijke Marine in
gebruik van waaraf de squadrons 2, 3, 4, 8
en 860 met verschillende vliegtuigen ope
reerden.
- Vanaf 1950, na de overdracht van NOI,
opereerde de MLD met de squadrons 7 en
321 in Nederlands Nieuw Guinea. Dit
duurde tot de overdracht in 1962.
- Vanaf 1952 tot 1974 vloog squadron 1 in
het ander Koninkrijksdeel, de Nederland
se Antillen, vanaf het vliegveld HATO op
Curagou met verschillende typen vliegtui
gen. Daarna nam '320' met de Neptune
7