radio apparatuur voorzien, zodat er geen sprake kon zijn van mondeling contact onderling. Om het Versteegh mogelijk te maken zijn bedoelingen aan de anderen kenbaar te maken had men een systeem gevonden. Voor iedere manoeuvre had Versteegh een beweging van z'n hoofd bedacht, die door de achter hem zittende Van Dijk door middel van een handgebaar werd vertaald, dat door de andere vliegers werd begrepen. Dit formatie vliegen vereiste een soepel bedienen van de stuurorganen en de gas hendel. Dreigde één van de vliegers iets achter te raken dan moest hij voorzichtig wat gas geven. Iets te veel zou hem met z'n voorman in aanraking brengen. Liep hij te veel in op z'n voorman dan moest voorzich tig wat gas worden teruggenomen, want bij te plotseling gas afsluiten zou het achter hem vliegende toestel hem kunnen raken. Er moest tot op 15 a 20 toeren nauwkeurig worden gevlogen, een wel heel kleine marge. Door oefenen, oefenen, en nog eens oefenen - zoals Van der Griend het uitdrukte - werden zij op het laatst zó bedreven in dit werk, dat zij hun D-VII's met touwtjes aan elkaar verbonden. Na de landing bleken deze nog intact te zijn! Tijdens oefenvluchten kwam het nog al eens voor, dat zij zich boven een wolkendek bevonden. Als het dan tijd werd om naar Soesterberg terug te keren doken zij geza menlijk de grijze wolkenmassa in en hielden dan - bij gebrek aan blindvlieginstrumenten - de toerenteller en snelheidsmeter scherp in het oog. Onder de wolken gekomen zochten zij elkaar weer op en kwamen dan meestal tot de ontdekking dat ze niet wisten waar ze zich bevonden. Ze volgden dan de eerste de beste spoorlijn die in zicht kwam tot ze aan een station kwamen. Laag hieroverheen vliegend konden ze op het plaatsnaambord lezen boven welke stad of welk dorp ze vlogen, zodat koers naar Soesterberg kon worden gezet. 'Navigating by Bradshaw' noemen de Engelsen zoiets. In 1922 toonde de escadrille Versteegh z'n kunnen tijdens de Nationale Vliegdag op Schiphol. In september van dat jaar namen zij deel aan het Internationale Concours Aviatique Rotterdam (ICAR) met o.m. Engelse en Franse deelname en wonnen de eerste prijs. Tekenend voor het enthousias me, waarmee zij werkten, is de uitspraak van Piet van der Griend: 'Wij hebben nooit genoegen genomen met minder dan de eerste prijs.' In 1923 vond in Gothenburg in Zweden een internationale escadrille wedstrijd plaats, waarvoor ook de escadrille Versteegh was ingeschreven. Nadat enig diplomatiek ge harrewar met betrekking tot het vliegen met militaire vliegtuigen over buitenlands grondgebied was overwonnen, kon de reis naar Gothenburg een aanvang nemen. De vliegtuigen die werden gebruikt beston den, naast de F-600 van Versteegh, uit de D- VII's 260, 262, 265 en 266, wat niet wil zeggen, dat steeds met dezelfde toestellen werd gevlogen. Op een in het museum vertoonde foto zien we Versteegh in z'n F- 600, Van der Griend in de 268, Bakkcnes in de 265, Van Weerden Poelman in de 263 en Jongbloed in de 266. Op andere foto's ziet men ook wel de 252 en de 264 deel van de escadrille uitmaken. De eerste etappe van Soesterberg naar Hamburg verliep moeiteloos. Na het in nemen van brandstof werd de reis vervolgd naar Kopenhagen. Voor de 'snelle' D-VII's was deze afstand een peulcschilletje. Toen ze Kopenhagen bereikten was er nog zoveel tijd beschikbaar, dat deze werd benut om een demonstratie escadrille vliegen te geven. Een Deense journalist raakte er zo van onder de indruk, dat hij zich in het dagblad 'BerlinskeTidende' van de volgende morgen als volgt uitdrukte: 'Zij bleven tijdens alle manoeuvres bij elkaar als de vijf vingers van één hand.' Sedert die dag is de escadrille Versteegh bekend gebleven als 'De Vijf Vingers Van Eén Hand' of kortweg 'De Vijf Vingers'. Tegenwoordig wordt wel geschreven over 'De Vijf Vingers Aan Een Hand', maar deze benaming is weinig origineel en kan niet anders worden gezien als een slordige verbastering van de naam. De vlucht van Kopenhagen naar Gothen burg is de vliegers niet in de koude kleren 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1988 | | pagina 10