waarvan er 40 werden gebouwd. Ze waren voorzien van 'self sealing tanks' en pantser platen als bescherming voor de piloten. De opvolger van type A was type B (Bij de RAF in Engeland Mitchell 1 genoemd toen men 23 stuks voor trainingsdoeleinden ontving). Bij dit type verviel de staartmitrailleur waardoor de staart van het vliegtuig puntig en korter werd met een doorzichtig uiteinde. Er kwamen twee draaibare mitrailleurkoepels beide achter het bommenluik en wel één bovenop en één intrekbare in de bodem van het vliegtuig. Beide koepels hadden twee 0.50 mitrailleurs. In de neus was er nog één handbediende 0.30. Inmiddels had de B-25 de naam 'Mitchell' ontvangen en was zodoende vernoemd naar de bekende Amerikaanse generaal Billy Mitchell die bij proeven in 1921 bewees dat een vliegtuig effectief tegen oorlogsschepen kon worden ingezet welke theorie hem toen zwaar werd aangerekend bij de overheid, de marine en het leger (waaronder de USAAF viel). De B-25 deed Mitchell alle eer aan toen ze gedurende de oorlog veelvuldig tegen schepen werd ingezet Toen ook eind 1941 Amerika in de oorlog betrokken raakte had zij drie squadrons uitgerust met B-25's. Door de grote vraag naar vliegtuigen had NA een tweede fabriek geopend in Kansas City die uiteindelijk 6680 van de in totaal 9816 B- 25's zou gaan bouwen. De B-25 kreeg via zijn type B al een grote naam toen in april 1942 lt. kol. Doolittle met 16 B-25's, gestart vanaf een vliegdekschip, een aanval uitvoerde op Tokio en andere doelen in Japan. Het zal de lezer nu niet meer bevreemden dat de bestelling van 162 B-25' s voor het M L- KNIL geen doorgang vond al had men er voor betaald. De USA zou via de land-lease wet (deze was op 11 maart 1941 ingegaan) zelf gaan bepalen wie wat zou krijgen, want op alle fronten kreeg men nu een hevig tekort aan vliegtuigen. De bouw van de B- 25's bleef in de beginperiode achter bij gewenste modificaties want het was al in september 1940 toen NA bij een nieuwe bestelling nieuwe modificaties moest invoe ren bij een te bouwen type C te Inglewood en een type D (gelijk aan de C) in de fabriek te Kansas City. De veranderingen bij het type C/D waren: een automatische piloot, zwaar dere motoren met Holly carburators, een installatie tegen ijsafzetting, een 24 volts electrisch syteem, een wegneembare bomb- bay tank ten behoeve van lange ferry vluch ten, een groter bommenruim, grotere vleu geltanks, in de neus werd de handbediende 0.30 mitrailleur vervangen door een 0.50 en een vaste 0.50 kwam er bij, op de romp kwam een astrodome 'blister' en bij de motoren kreeg elke cylinder later z'n eigen uitlaat waardoor de 's nachts zichtbare grote vlam uit de centrale uitlaat verviel. Met het type C/D kwam de massaproduktie van de B- 25 op gang en de ML-KNIL bestelling van 162 stuks was begin 1941 in feite op dit type gebaseerd. Bij de RAF en ons Marine squadron in Engeland werd het de bekende Mitchell II. Er werden totaal 1619 C's en 2290 D's gebouwd. Het is voor de lezer wel aardig te weten dat bij de oorlog in Noord-Afrika de 'oude' Glenn Martins en B-25's soms gezamenlijk doelen aanvielen. We schreven al dat de B-25 op alle fronten zou worden gebruikt maar toch wel het meeste in de Pacific. Hier was de wijze van oorlogvoering echter geheel anders dan die in Europa en minder massaal voor wat het aantal ingezette vliegtuigen betreft bij één aanval. Bij de aanval vloog men in het algemeen op lage en zeer lage hoogte omdat de luchtafweer veel geringer was dan die in Europa maar het Pacific-gebied had dan ook een formidabele omvang. Door dit lage vliegen was de bestaande bewapening van de vliegtuigen niet altijd even effectief. Vele modificaties werden 'in het veld' (meestal Australië) aangebracht en wel in het bijzon der door lt.kol. Paul Gunn (Pappy Gunn's B- 25's) en een employee van NA. Vele modifi caties werden door de fabriek overgenomen maar andere ook weer verworpen zoals vaste mitrailleurs in de voorrand van de vleugel. Bij het type C/D, en later ook de G, ging men de ondermitrailleurkoepel weglaten om gewicht te besparen en omdat deze koepel weinig effectief was. De RAF in Europa bleef 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1988 | | pagina 18