aan bommen of 1 torpedo kon meevoeren voor een doel op ca 480 km. Het was een log langzaam vliegtuig, dat op alle carriers vanaf 1942 werd vervangen door de veel effectiever Grumman Avenger, die uiteindelijk in dui zenden en vele variaties werd gebouwd en ook na de oorlog dienst deed o.m. als onderzeebootbestrijder, of als Airborn Early Warner (AEW), kenbaar aan zijn 'kinnebak radar' ook bij geallieerde marines zoals de Kon. Marine. Met een ca 1700 of meer pk stermotor en een bemanning van 3 kon in een bommenruim een torpedo van 500 kg of hetzelfde gewicht aan bommen worden meegenomen over een afstand van meer dan 1000 km. Veel aandacht was besteed aan pantser voor vitale delen en de bemanning. De Britten namen deze Avenger ook in dienst, maar moesten het eerst redden met de Swordfish tweedekker van Fairey, die naam verwierf door in november de Italiaan se slagvloot in de baai van Taranto uit te schakelen. De verrassing van de aanval bracht dat succes, maar ook het feit, dat de Italiaanse afweer niet geloofde dat de Sword fish, met een bescheiden 120 km/u zijn torpedo lanceerde. De Swordfish met zijn ca 700 pk stermotor, zijn open cockpit en wirwar van spandraden (vandaar de bijnaam Stringbag), zijn be scheiden aanvalsbereik van ca 400 km zou in feite al voor de oorlog worden afgedankt. Zijn opvolger, de Albacore, met gesloten cockpit en met een ca 1000 pk stermotor was geen succes en dat gold ook wat voor de Fairey Barracuda, reden dat de Britse Marine ca. 1000 Avengers van verschillende versies in dienst kreeg. DUIKBOMMENWERPERS Het idee vliegtuigen speciaal als duikbom menwerpers te ontwerpen sproot voort uit de gedachte, dat hoe steiler de duikhoek, hoe meer de kansen van treffers toenamen, terwijl de vergrote elevatie van het afweer geschut tot minder precies gericht vuur bijdroeg. Grote krachten kreeg de duikbom menwerper te incassseren, zodat een sterke constructie nodig was, een constructie, die overigens ook, speciaal op jagers en jacht bommenwerpers werd toegepast. De Japanse Marine had goed gekeken naar de Stuka en zo was de Aichi D3 Val (gc) ontwikkeld, die met een bemanning van 2, een stermotor van 1000-1300 pk, een bereik van ca 750 km en vast onderstel tot het zinken van verschillende kapitale schepen, beginnend te Pearl Harbor heeft bijgedra gen. Maar naarmate de oorlog vorderde en meer jachtvliegtuigen aan boord werden genomen, kregen die de functie van duik- bom memwerper. Bij de Amerikaanse Marine was de Douglas SBD Dauntless in dienst, een robuuste kist, die oorspronkelijk bij Northrop werd ont worpen, uitgerust werd met een 1200 pk stermotor, en met een bemanning van 2 tot ca 700 km van de vloot een doel kon aanvallen met max. een bom van ca 500 kg. Speciaal ontwikkelde duikklappen konden de Dauntless tot een hoek van ca 80 graden doen duiken, terwijl het toestel geheel bestuurbaar bleef en niet over zijn snel heidslimieten kwam. Geen enkel vliegtuig heeft meer Japanse schepen gezonken, dan de Daundess. Daar hoorden ook alle vier Japanse carriers bij, die in de Slag bij Midway ten onder gingen. De onrust was dan ook groot bij de squadrons, toen de Curtiss H el ld i ver werd geïntroduceerd, die niet zo handzaam was en in het begin nogal kuren toonde. Die werden grotendeels verholpen en zo werd vanaf 1943 de Helldiver opge nomen aan boord van de Amerikaanse vloot. Uitgerust met een ca 1900 pk stermotor, een bemanning van 2, kon tot over de 1000 km een doel worden aangevallen met een max. bommenlast van ca 600 kg. Het geloof in de duikbommenwerper werd door de USNavy getoond in de ontwikkeling van de AD Skyraider, die al aan het eind van de oorlog begon. Over deze Skyraider wat meer aan het eind van dit relaas. Bij de Britten had het idee van een speciale duik bommenwerper zeker geleefd, getuige de Blackburn Skua, die in april 1940 de kruiser Königsberg zonk, daarna bij Dakar de Franse vloot onschadelijk hielp te maken. De Fairey Barracuda was een later product, waarbij men als doel had een torpedovlieg tuig ook als duikbommenwerper te gebrui- 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1988 | | pagina 10