'Gatsamme Kapiten'
de snelheid rap toenemen tot over de 420
knopen en was men meteen op 3000 m of
meer. De gewaarwording het doel te hebben
getroffen is moeilijk op papier te zetten.
Van der Kop
U kent dat wel. Dat lof toezwaaien 'aan de stille werkers achter de schermen,
zonder wie dit nooit bereikt was.' Werkers achter de schermen waren en zijn er
in vele variëteiten. Maar als ooit ergens van die werkers alles afhing, vooral
mensenlevens, dan was dat in en na de eerste wereldoorlog in en buiten de
hangars van Soesterberg.
De mecaniciens van hangar 13, van de
beroemde vliegschool van kapitein Ver-
steegh, en van de andere hangars. Vakmen
sen. Terecht trots op een goed stuk werk.
Consciëntieus en secuur tot en met. Alleen
tevreden als er honderd procent was afge
leverd.
Soms na weken sleutelen.
En daar stond dan zo'n leskist er weer als
nieuw bij. Dan was zo'n afgeragde Fokker
S.IV weer zo gerevideerd van schroef tot
staart, dat hij net splinternieuw uit de fabriek
van Fokker leek gekomen. Glanzend gelakt
en blinkend gepoetst. Een staaltje van
vakmanschap en meesterschap.
Natuurlijk hoopten de secure sleutelaars, dat
zo'n compleet gerevideerde machine, met
een nieuwe of vernieuwde motor, weer vele
honderden uren mee zou kunnen. Want in
die dagen moest er zuinig met de spullen
worden omgesprongen. Er was immers geen
geld. Vooral niet voor defensie! 'Geen man
en geen cent'.
Vandaar dat verouderde toestellen telkens
weer moesten worden opgeknapt. Vandaar
dat je je kon voorstellen dat die precieze en
toegewijde vliegtuigmonteurs enorm de pest
in kregen, als een leerling-vlieger met jeug
dige overmoed en weinig gevoel voor tech
niek zodanig met een leskist omsprong, dat
een nog niet helemaal ingelopen motor soms
door zo'n ruw rauschpartijtje over z'n toeren
en in de soep werd gedraaid. Waarmee al
hun werk van vele weken in één klap teniet
werd gedaan. En dat betekende voor de
gewetensvolle vaklieden een zee van ellende.
Hoe vaak kregen we niet van de achterin
meevliegende mécano een flinke klap op
onze leren vlieghelm, als we de motor of de
kist teveel op hun donder gaven!
Nu achteraf realiseer je je pas, wat we die
brave kerels aandeden met ons wilde gedoe.
Het was natuurlijk niet alleen de angst voor
het kapot gaan van het materiaal, die hen af
en toe deed ingrijpen. Het was ook omdat
velen van hen huisvaders waren met gezin
nen. Die waren dan toch maar blootgesteld
aan de vliegkuren van jonge knapen, die
zonodig moesten laten zien hoeveel - of hoe
weinig - ze van dat vliegen terecht brachten.
Je kon het dan ook min of meer als een
persoonlijke eer beschouwen als die mecani
ciens graag met je mee vlogen. En dat echt
niet alleen omdat je wist hoe je met een
nieuwe motor moest omgaan.
Op een morgen na het uit de revisie komen
van zo'n S.IV zitten we, de leerling vliegers,
in het kantoortje van kapitein Versteegh.
Hopend op een opdracht. Want het aantal
lestoestellen is schaars. En op het bord met
vliegklare kisten staan er maar een paar. Dan
vliegt ineens met een knal de kantoordeur
open en stormt de sergeant-majoor Meijer,
hoofd van de vliegtechnische dienst van de
13