er problemen waren met de bakboordmotor
en dat hij per uur niet meer dan 50 gallons
benzine wilde ontvangen. Om 14.00 uur zag
men vanaf het vliegveld, dat de Question
Mark hoogte verloor en dat men brandstof
dumpte. Met de verrekijker kon men ook
waarnemen, dat de propeller van de bak
boordmotor 'dood' was. Uit de stuurboord
motor stroomde olie en het toerental van de
middenmotor was tot 1300 per minuut
teruggelopen. Alles wees erop dat de moto
ren nodig aan een onderhoudsbeurt toe
waren. Om 14 uur 7 minuten en 1 seconde
precies kwam de Question Mark met een
perfect uitgevoerde driepuntslanding aan de
grond, na 150 uur 40 minuten en 15
seconden onafgebroken in de lucht te zijn
geweest, waarbij een afstand van ongeveer
18.000 km werd afgelegd. De bemannings
leden werden als helden vereerd en het U.S.
War Department onderscheidde hen met het
Distinguished Flying Cross.
De oorspronkelijke Fokker F.VIla/3m werd
in 1926 voor 40.000 dollar aan Edsel Ford
verkocht, die de machine de naamjosephine
Ford gaf, naar z'n toen 3-jarig dochtertje.
Met dit toestel vlogen Lt. Comdr. Richard E.
Byrd en Floyd Bennett op 9 mei 1926 over de
Noordpool. Deze Fokker machine is voor
het nageslacht bewaard gebleven en pronkt
nu in het Henry Ford Museum in Dearborn.
De beroemde 4old bus', de Fokker F.VIlb/
3m Southern Cross, waarmee Charles Kings-
ford Smith z'n oceaanvluchten maakte,
eenmaal met de KLM piloot Evert van Dijk
als tweede bestuurder, is te bezichtigen in
het Sir Charles Kingsford Smith Memorial in
Brisbane, Australië. Van de eenmotorige
F.VIIA versie zijn ook enkele exemplaren
bewaard gebleven, waarvan er een in de
Aviodome op Schiphol prijkt. Deze machine
(constr.nr. 5054) kwam in 1927 bij de
Zwitserse maatschappij Balair in dienst
onder de registratie CH-158. In 1930 kwam
deze F.VI IA in het bezit van Det Danske
Luftfartselskab onder de Deense registratie
OY-DED. Gedurende de Tweede Wereld
oorlog is de machine in Denemarken onder
gedoken geweest. In 1946 weer in dienst
gesteld als SE-ASE bij de Zweedse Skanflyg
AB in Malmö. In 1953 als OY-ASE in
Denemarken voor het vervoer van kranten
gebruikt. In 1955 kocht Fokker het toestel
ten behoeve van het Nationaal Luchtvaart
Museum Aviodome. Geschilderd in de oude
KLM livrei en met de registratie H-NACT
werd de machine op 30 december 1955 naar
Schiphol gevlogen door de in leren jassen
geklede vliegers Ton van Ulsen en Loekie
Brugman. De boordwerktuigkundige G.
Alsem completeerde de bemanning.
Een andere F.VI1A staat in het Verkehrshaus
in Luzern, Zwitserland en beslist NIET -
zoals nog al eens ten onrechte wordt be
weerd - in het Postmuseum in Bern. Dit
Zwitserse museumstuk (constr. nr. 5005)
werd in april 1927 voor 90.000 Zwitserse
Franken gekocht door de in 1925 opgerichte
Basler Luftverkehr AG Balair en onder de
registratie CH-157 in dienst genomen. Toen
Balair en Ad Astra op 26 maart 1931
fuseerden in de Swissair bleef de F.VI IA bij
die maatschappij tot 30 maart 1948 in
gebruik. In 1932 werd de 9-cilinder ster
motor van 420 pk vervangen door een
Wright Cyclone R-1820E motor van 575 pk,
welke aan een Lockheed Orion had toebe
hoord. In 1934 werd de registratie gewijzigd
in HB-LBO. Na 5392 vlieguren werd de
machine in 1950 door de Swissair aan het
Verkehrshaus geschonken om daar van een
welverdiende rust te kunnen genieten.
ThijmJ.K. de Raaf
19