fr/x
Een plotkaart.
PLUS windsnelheid, of met wind-tegen
eigen snelheid MINUS die windsnelheid.
In het begin was het nodig de luchtweg op de
kaart te construeren, maar de Dalton-com
puter e.a. helpt daarbij, zodat de te sturen
koersen en drift alvast bekend zijn, maar ook
de grondsnelheid, dus de te nemen tijd,
zodat voorlopige ETA's kunnen worden
berekend. Met de lage snelheden van vlieg
tuigen van toen, was de wind een beduiden
de factor. Een Catalina met snelheid 125 kn
en wind van 30 kn dwars, moest ca 14°
opsturen. Bij een jet met 450 kn is de drift 4°!
Vroeger waren er de z.g. TRACK-plotters en
AIR-plotters.
TRACK-plotters gaven op de kaart de
GRONDWEG aan, die moest worden gevlogen
en die was gevlogen. Als het vliegtuig een
koers voor lag en er van koers werd ver
anderd, moest de navigator meteen de
grondweg berekenen. Speciaal op patrouil
les met vele koersveranderingen had de
navigator handen te kort en waren die niet
meer bij te houden. Voordeel van track
bijhouden is, dat men op de kaart direct kan
zien, waar het vliegtuig zich volgens het
bestek moet bevinden. Het is prettig bij
lange vluchten, waarbij men geruime tijd op
eenzelfde koers blijft. AIR-plotters zetten
wel de GRONDWEG van A naar B in de
kaart, maar houden verder de LUCHTweg
bij door simpel de gecorrigeerde gevlogen
koers op de kaart te zetten. Veranderde men
van koers, dan werd de nieuwe koers, na
correctie meteen geplot. Wil de navigator
weten, waar hij is, dan dient hij de wind-
vector van zijn LUCHTpositie af te zetten,
om zo een bestek te krijgen. Dat is dus
voordelig bij patrouilles en zoekslagen.
Nadeel is, dat na lange tijd en harde wind de
luchtweg wel eens buiten de kaart komt te
liggen. Daarom moet een airpiot regelmatig
opnieuw worden begonnen van een fix, of
die door een pinpoint is gevonden of door
12
Shair.ald
'//jfMII/';
\/0.44.
SUM /2.4XÓO
A/g/aJa
A/8 /a 27
wlh Blthop
C.ldjr UUnd
26lm;
'U¥
Grouhd»
H«lwick