bedwongen door het inzetten van vliegtui gen. Dat gebeurde door bombardement, dat de bevolking op de knieën bracht, maar ook door ter plaatse te landen om zo nodig met mitrailleurs de opstandelingen tot andere gedachten te brengen. Een man, die Tren- chard blindelings volgde was Arthur Harris, die verder in dit verhaal een hoofdrol speelt. De filosofie van de almachtige bommen werper kreeg hiermee gestalte. Dat moest een vliegtuig zijn, dat een grote bommenlast op grote afstand nauwkeurig en ongehin derd moest kunnen afleveren; en, indien het gehinderd werd, voldoende van zich af kon slaan om alsnog de opdracht uit te voeren. Hierbij speelden grote snelheid, afdoende zelfverdediging en bescherming een rol. Qua bommenlast werd gestreefd naar grote re bommen dan de 250 ponders, zoals 500 en 1000 ponders en zelfs 4000 ponders en meer. Voor enig bereik was een groot vermogen nodig, dat ook meer snelheid bood. En in de verdediging moesten mitrailleurkoepels voorzien en voor vitale delen, pantser. Nachtelijke operaties brachten ook voor delen. In WO-I hadden zij veel schrik aangejaagd. Daarna werden deze bij de R.A.F. gepropageerd, ook als bescherming. Nauwkeurigheid van een aanval was echter bij lange na niet opgelost. Het ene facet moest worden afgewogen tegen het andere. Bij de R.A.F. stonden grote bommenlast en bereik voorop. Dat, in tegenstelling tot de Amerikaanse Army Air Force, die overdag bombarderen belangrijker vond, omdat daarom de bommen nauwkeuriger konden worden geworpen en eigen verdediging zich beter kon doen gelden onder het motto 'let's fight it out'. Vandaar dat de Vliegende Forten en Liberators die resp. 'maar' 4000 lbs en 6000 lbs in vergelijkbare afstand konden meevoeren, stekelvarkens leken met een ris van 12,7 mm mitrailleurs, terwijl de Britten hun toestellen uitrustten met 7,7 mms. De eerste echte moderne RAF bommenwer pers toen waren de Armstrong Whitworth Whitley 1933) en de Handley Page Welling ton (1936). Het oude concept van dubbel dekker werd verlaten. Beide waren 2-motori- ge middendekkers, met een dubbele 7,7 mm mitrailleur koepel in de neus en een vierling koepel in de staart. De Whidey was ouder en minder succesvol. De Wellington kon met 4000 lbs bommen een doel op ca 600 mijl aanvallen. Was het vermogen eerst ca. 950 pk. bij latere versies liep dat op tot ca 1600 pk. De Wellington werd in grote series gebouwd en beet eigenlijk voor de R.A.F. de spits af bij de eerste bombardementen op Duitsland. Nadat hij als bommenwerper snel verouderde, vond hij een dankbaar gebruik in het R.A.F. Coastal Command en werd ingezet voor allerhande andere taken. Uniek was zijn geodetische constructie; een z.g. korf- of netwerk constructie van alumi nium, die zorgde voor grote sterkte en incasseringsvermogen. De bemanningen moesten wel oppassen niet met hun voeten door de linnen bekleding te trappen, zoals o.g. eens moest ervaren. Vickers bracht als opvolger de Warwick uit, maar het 2- motoren concept woog niet op tegen 4 motoren. Daarnaast kostte de constructie teveel manuren. De eerste 4-motorige 'all du ral' R.A.F. bommenwerper werd de Short Stirling, een vier-ogige sprinkhaan op hoge poten, die als bommenwerper geen succes bleek, maar in andere taken nuttig werk deed. Daar het vliegtuig in de destijds bestaande hangars moest passen, werd namelijk een vleugel gekozen, die de maximum vlieghoogte beperkte tot ca 4.500 m, een gunstige hoogte voor het zwaardere luchtafweergeschut. Daarnaast was voor de bommenlast van max. 14.000 lbs een gedeeld bommenruim gekozen, dat geen plaats bood aan 4.000 lbs bommen op de noodzakelijke plaats, de grootste bommen uit die tijd. Tenslotte gaf het toestel in de begintijd fatale verrassingen wanneer er een motor uitviel, hetgeen toen nogal eens gebeurde. De specificatie voor een zware bommenwer per bracht ook de Halifax en de Manchester, beide eveneens van geheel metalen construc tie. De Halifax moest evenals de Manchester voorzien worden van de Rolls Royce Vulture 24 cilinder motor, maar vanwege de manco's aan deze motor werd snel overgegaan tot een 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1990 | | pagina 11