Het verhaal van de
eerste Vliegende Hollander
De eerste Nederlander die de kans kreeg en met beide handen aangreep om met
een motorvliegtuig de lucht in te gaan, was de ingenieur John Rozendaal.
In de eerste helft van deze eeuw was John Rozendaal (1877-1955) een van de
bekendste Nederlandse luchtvaartjournalisten. Hij had techniek gestudeerd in
Stuttgart en Darmstadt, had aanvankelijk in de zware industrie gewerkt, maar
werd rond 1900 dusdanig gegrepen door de vliegpogingen van de eerste
zwaarder-dan-lucht pioniers, dat hij sindsdien op geen enkele grote luchtvaart
manifestatie ontbrak en daarover boeiend wist te berichten. In oude jaargangen
van de (helaas niet meer bestaande) K.N.V v.L.- maandbladen4 Het Vliegveld' en
'Avia' zijn vele tientallen, vaak bijzonder interessante artikelen van zijn hand
terug te vinden, maar ook van enkele buitenlandse periodieken was hij een
gezaghebbende medewerker.
In 1906 werkte Rozendaal enige tijd samen
met de toen in Berlijn verblijvende Ameri
kaanse zakenman Hart O'Berg, die deel
uitmaakte van een consortium dat met de
gebroeders Wright in de V.S. tot zaken
trachtte te komen. Men was geïnteresseerd in
de bouw en verkoop van Wright-vliegtuigen
in Europa, maar omdat het in feite nog om
een volkomen onbekend produkt ging en de
Wrights geen gemakkelijke tegenspelers
waren, vergden de onderhandelingen veel
tijd. In 1908 was men echter zo ver dat de
oudste van de twee broers, Wilbur, zich
bereid verklaarde om naar Europa te komen
en hun vliegtuig daar te demonstreren.
Aanvankelijk zou dit gebeuren op een klein
terrein nabij de Franse stad Le Mans, maar al
spoedig werd besloten om te verhuizen naar
Het Wright-vliegtuig van 1908.
14