in de bedoeling om in de toekomst onder meer een klein historisch passagiersvliegtuig aan te kopen om leden te kunnen laten meevliegen, alsmede het verwerven en ope reren van een historische jet-trainer en een vliegtuig in de Spitfire-Mustang categorie. De DBAF telt momenteel ongeveer 140 leden en heeft als thuisbasis vliegveld Eind hoven. Een groot probleem voor de DBAF zijn de financiën. Óm de vloot in de lucht te houden is per jaar ongeveer 300.000,- nodig, de uren van de leden (vrijwilligers) niet meegerekend. Er wordt dan ook naarstig gezocht naar sponsors. DE B-25 MITCHELL Het vlaggeschip van de DBAF is de B-25 Mitchell. Het toestel is door een drietal personen in Amerika gekocht Dit zijn Edwin Boshoff, Joe Hartung en Maarten van Eeghen. Zij liepen al lange tijd met het idee rond een B-25 te kopen totdat zij op het vliegveld van Baton Rouge in Louisiana tegen deze B-25 aanliepen die op dat moment de naam 'Cochise' droeg. Het is een B-25J-20 met de USAAF serial 44 29507. Het had de civiele Amerikaanse registratie N3698G. Het is één van de 47 B-25J,s die in 1954 door Hayes Aircraft Corporation in Birmingham, Alabama werden gemodificeerd voor trai ningsdoeleinden en daarna werden aange duid als TB-25N. Ze werden uitgerust met de verbeterde Wright R-2600-29A motoren. Eind 1989 werden alle formaliteiten afge handeld die nodig waren voor de aankoop en overschrijving van het vliegtuig. Toen kon worden begonnen aan het luchtwaardig maken van het vliegtuig en aan de overtocht naar Nederland. Dat was echter niet een voudig. Het toestel had ongeveer zeven jaar onverzorgd in de open lucht gestaan, zodat vele onderdelen moesten worden gerepa reerd of vervangen. Op 11 februari 1990 kon de eerste proefvlucht plaatsvinden. Het toestel had zich daarbij goed gehouden, desondanks was er echter een flinke tegen valler. De olietemperatuur van de linker motor was aan de hoge kant Uit nader onderzoek bleek dat de motor in een dusdanige slechte conditie verkeerde dat deze moest worden gereviseerd. Gelukkig kon dit worden uitgevoerd door een gift vanuit Nederland. Begin mei kon weer worden proefgedraaid, waarna op 15 mei vanaf New Roads (bij Baton Rouge) een testvlucht werd gemaakt naar Mena, Arkansas. Hier werden radio's geïnstalleerd alsmede een ferrytank in het bommenruim. Het toestel had inmiddels de nieuwe registratie N320SQ, gekregen (320 squadron MLD). Op dinsdag 22 mei werd begonnen aan de overtocht naar Nederland. De bemanning bestond uit Joe Hartung, Steve Martin, Edwin Boshoff en Algemeen Dagblad jour nalist Bernard Hammelburg. De eerste etappe ging, met een tussenstop, naar Burlington, Vermont. Woensdagmorgen werd vertrokken naar Goose Bay, Canada. Bernard Hammelburg had daarbij zijn plaats geruild met Maarten van Eeghen, die ook de rest van de overtocht zou meevliegen. Donderdagmorgen werd onder uitgeleide van twee F-16' s begonnen aan de vlucht naar Narsarssuaq in Groenland en daarna Reyk- javic in IJsland. Op vrijdagmorgen 25 mei werd koers gezet naar Nederland. Voor de kust van Zandvoort werd de B-25 verwel komd door de DC-3 van de 'Dutch Dakota Association'. Onder grote belangstelling arriveerde het vliegtuig op Eindhoven, waar het na enkele schitterende low passes uitein delijk om ongeveer 18.30 uur landde. NIEUW CAMOUFLAGESCHEMA In verband met het 50-jarig jubileum op 1 juni 1990 van de squadrons 320 en 321 van de Marineluchtvaartdienst was er begin 1990 een plan gevat om de B-25 in de kleuren te brengen van 320 squadron in de oorlogspe riode toen het deel uitmaakte van de 2nd Tactical Air Force van de Royal Air Force. Aangezien het toestel een J-model is (Mitchell III), lag het voor de hand ook de kleuren van een J-model toe te passen, zo mogelijk met een fraaie pin-up of tekst op de neus. Helaas zijn van deze toestellen die door 320 squadron werden geleend van andere RAF squadrons, nauwelijks foto's. 12

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1990 | | pagina 12