ling tot de werkelijkheid. Natuurlijk wisten ze wel dat er geen luxe hotels, messes, hangars, betonbanen etc. verwacht mochten worden maar wat ze aantroffen tart elke beschrijving en kan slechts worden om schreven als een onvoorstelbare troep. Op 11 december 1942 om een uur 's nachts kwamen de kwartiermakers na een reis van 16 dagen op Mac Donald aan. Toen zij na het aanbreken van de dageraad van hun verba zing waren bekomen schreef de comman dant in zijn logboek: 'een grotere rotzooi als hier in Mac Donald is niet denkbaar'. Alles wat ze aantroffen was onbruikbaar. Een tekorte strip met twee taxiebanen in de vorm van twee grote lussen die bij de kop van de baan eindigden en waar twaalf opstelplaat sen voor vliegtuigen waren aangebracht. Dit alles was slechts ruwweg door bulldozers geëgaliseerd maar het geheel was bestemd voor jachtvliegtuigen, overbodig te zeggen dat er werk aan de winkel was. Van een kamp voor het personeel viel geen spoor te bekennen. Er waren in de bush-bush niet eens klaringen gemaakt om de tenten op te zetten. Deze eerste groep bestond uit 130 man (ML-KN1L en RAAF) die 45 voertuigen en 100 ton kampmateriaal bij zich hadden. Op 24 december arriveerde de 'main party' bestaande uit een kleine 200 man en toen is met behulp van een Australisch pioniers bataljon een wonder verricht. Na dag en nacht ploeteren was Mac Donald bruikbaar voor operatie met de B-25 en kon het 'air echelon' op 10 januari binnenkomen. Het grondpersoneel van het 18e had een formi dabele prestatie geleverd en daarmee be wezen over de juiste 'esprit de cord' te beschikken. De 'rear-party' die per schip van Melbourne naar Darwin was vertrokken en van daar met eigen voertuigen naar Mac Donald verder reisden arriveerde gelijk met het laatste deel van de air-party op 18 januari 1943 en daarmee was de verhuizing gereed en begon het 18e aan een nieuwe episode. Al spoedig bleek dat Mac Donald een heel slechte keus was en het RAAF hoofdkwartier geen notie had van wat onzeM itchell' wel en wat hij niet kon. De M itchell was weliswaar in die tijd een super modern vliegtuig maar dat hield tevens in dat hij gekompliceerder was dan de door de RAF in Europa afgedankte Hudsons en Blenheims waar de Aussies mee vlogen. Het gevolg was dat alle operationele missies via Darwin gevlogen moesten wor den, deels door een te kleine actie-radius en deels om logistieke redenen zoals bowser- capaciteit (tankauto's), onderhoud en be wapening. Daar kwam nog bij dat Darwin regelmatig gebombardeerd werd met alle gevolgen van dien, als je op wegwas naar Darwin en er was luchtalarm moest je een veilig heen komen zoeken tot je het 'all clear' kreeg en stond je aan de grond dan moest je als de bliksem een schuilloopgraaf in duiken om het vege lijf te redden, als het mee viel bleef je Mitchell gespaard. Wij hebben bij deze missies wel erg veel geluk gehad want naar mijn weten zijn we op Darwin nog nooit een man of paard verloren. Toch werden door het squadron nog meer dan 50 opdrachten vanaf Mac Donald via Darwin gevlogen onder, zeg maar, miserabele omstandig heden. Zelf hoorde ik bij de eerste groep die van de R.N.M.F.S in Amerika het 18e kwam ver sterken, onze groep bestond uit 6 vliegers en twee waarnemers. Wij wisten toen niet dat we binnen vier maanden na onze aankomst door vijandelijke acties gehalveerd zouden zijn. Wij hebben nog enkele missies vanaf Mac Donald gevlogen en ervaren wat dit betekende, je kwam eenvoudig nooit tot rust, het was, of stand-by op Mac Donald, of stand-by op Darwin, of je was op missie of op weg naar een van deze drie. Je had het gevoel een jo-jo te zijn je werd er gewoon gek van. Onze commandant de majoor Fiedeldij die, een klein Indisch mannetje zijnde, bij de Aussies niet veel indruk maakte, vocht als een terriër voor zijn mannen en bleef er op hameren dat dit een onmogelijke en onver antwoorde toestand was die nooit zou kunnen leiden tot doelmatige acties tegen de vijand, het was een verspilling van energie en mankracht.Hij bracht dit onder de aandacht van het RAAF hoofdkwartier in Melbourne en de Generaal van Oven in Amerika. 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1991 | | pagina 13