OVERPLAATSING VAN
MAC DONALD NAAR BATCHELOR
Na een aantal inspecties van het RAAF-HQ
en het NED.HQ,in Melbourne kreeg Fiedel-
dij zijn zin. Het 18e werd overgeplaatst naar
Batchelor zo'n 75 mijl Noordelijker. Dit
gebeurde op 8 mei 1943. De actie-radius
problemen waren daarmee grotendeels op
gelost en de meeste opdrachten konden nu
direct van Batchelor gevlogen worden, ver
der was alles hier veel vriendelijker, beter
faciliteiten en we hadden zowaar buren in de
vorm van een Australisch Blenheim squa
dron, meer leven in de brouwerij.
Het werd iets makkelijker om de tijd tussen
de missies op te vullen waardoor de sleur van
het dagelijks bestaan in de Northern Terri
tory wat draaglijker werd. Die vrije tijd moest
je geheel zelf invullen, nooit hebben wij enig
initiatief van het HQ in Melbourne ervaren
wat heeft bijgedragen tot het dragelijk of
aangenamer maken van het geestdodende
bestaan in de Northern Territory. Maar ook
daar vond het 18e een oplossing voor,
zwemmen, volleybal, paardrijden, bridge en
jachtactiviteiten die met veel vindingrijkheid
werden gerealiseerd. De jacht op waterbuf
fels, ganzen en kangeroes werd door een
kleine groep regelmatig bedreven en dat
leverde ons een welkome en aangename
afwisseling op in het eentonige menu dat de
Aussies ons voorschotelden.
Op Batchelor begint voor het 18e als het
ware een nieuw tijdperk ook al is de sfeer en
het moreel nog niet helemaal gezond. Er zijn
namelijk een aantal oudere vliegers waarvan
wij jongeren hadden verwacht dat ze ons
zouden leiden en voorgaan in de strijd maar
zij lieten het mooi afweten. Het 18e werd pas
gezond toen de grote groep nieuwe in
Amerika opgeleide bemanningen het squa
dron kwamen versterken en aflossen. Dit
geschiedde in september 1943. De oude
bezetting was moe en er echt aan toe om te
worden afgelost. Als overlap bleven de
eerder uit Amerika gestuurde bemanningen
om de groentjes niet alleen het gevechtsvlie-
gen bij te brengen maar ook de fijne kneepjes
van het vliegen in het aardsdonkere vaak
door rook en stof bezwangerde luchtruim
boven de Northern Territory te onthullen.
Hoe goed de opleiding in Amerika ook was,
vooral met betrekking tot blind en nachtvlie-
gen, nooit was er in het opleidingsprogram
ma aan gedacht situaties na te bootsen die in
de Northern Territory standaard waren zoals
een start en landingsbaan die alleen aan een
kant was voorzien van een aantal 'goose
necks' verder in de hele wijde omgeving geen
lichtpuntje te bespeuren. Heel anders dan
een nachtlanding in Jackson, Chicago, New
York of waar danook in de USA waar je een
fijne lange 'final approach' kon vliegen. Als
je dat probeerde in de Northern Territory
bleef je achter die ene stippellijn van lichtjes
aan jagen die maar niet stil wilden blijven
staan en van links naar rechts weg liepen en
maar niet wilden oplijnen met je 'final
approach'. Je moest het kunstje leren om die
'final' in een grote geleidelijke bocht te
vliegen om op het laatste moment uit te
rollen bij de eerste goose-neck om daarna af
te vangen en de wielen aan de grond te
strijken. Een goose-neck is het best te
vergelijken met een grote watergieter zonder
sproeikop die werd gevuld met petroleum en
een dikke katoenen lont in de tuit op de
plaats van de sproeikop, dit even voor de
outsiders.
Deze goose-necks werden door het grond
personeel ontstoken door er met een motor
fiets of een jeep langs te rijden gewapend met
een toorts, het doven van de lonten ge
schiedde overeenkomstig maar dan niet met
een toorts maar met een stok voorzien van
een doof-kap zoals de koster in de kerk de
kaarsen dooft.
Alvorens van enkele anekdotes, bijzondere
gebeurtenissen en spectaculaire missies te
verhalen komt het mij voor dat een opsom
ming van de aan het squadron opgedragen
taken hier op zijn plaats is.
OPERATIONELE TAAK
VAN HET SQUADRON
Het 18e viel onder het directe bevel van de
Air Operations-Room Nort Western Area.
Dit HQ gaf aan het 18e de volgende
operationele taak:
a. zeeverkenningen tussen de 120e en de
135e lengtegraad tot de 7e graad ZB.
15