Twee onbekende vliegtuigmotoren van Rolls-Royce Naast de bekende vliegtuigmotoren van Rolls-Royce, zoals de Merlin, Kestrel, Vulture en Griffon, verneemt men zelden iets over de Exe en de Crecy. In de vliegtuigmotor-literatuur worden ze nauwelyks of in het geheel niet vermeld, terwijl ook het informatiemateriaal van de firma Rolls-Royce er geen aandacht aan besteedt. Is het misschien omdat deze motoren door allerlei moeilijkheden nooit het productie stadium bereikten, hetgeen met de aller minst succesvolle Vulture wel het geval was. De Exe ontstond in 1935 nadat eerst een Kestrel als proefmodel van schuiven in plaats van kleppen was voorzien. Het was een 24 cylinder schuivenmotor in X vorm met één krukas en geforceerde luchtkoeling. De boring zijnde 101.6 mm kwam reeds bij de Falcon en de Hawk uit de eerste wereld oorlog voor, terwijl de slag 106.6 mm bedroeg. De 26.96 liter motor leverde 1200 pk en bereikte daarmede een pk/1 verhou ding van 40.6 welke later ook door de Griffon zou worden gehaald. De motor zou oor spronkelijk voor de Fairey Barracuda be stemd zijn geweest, omdat men in eerste instantie voor dit type een luchtgekoelde motor wenste. De testvluchten vonden plaats met de Fairey Battle, welk type voor de oorlogsvoering had afgedaan en nadien veelvuldig voor proef vluchten met nieuwe motortype werd ge bruikt. In de literatuur over dit vliegtuig wordt dan ook gewag gemaakt van een nieuwe Rolls- Royce X motor, zonder verdere aanduiding, welke naast de nieuwste uitvoeringen van Merlin werd getest. De bij de testpiloten zeer geliefde motor leidde in zijn later ontwikke lingsstadium tot de 2500 pk sterke Pennine, welke voor het naoorlogse luchtverkeer bestemd was. De komst van de gasturbines maakte deze verdere ontwikkeling overbodig. Twee jaar later dan de Exe, in 1937, ontwierp een team onder leiding van Sir Harry Ricardo een zeer geavanceerde motor; de Crecy. Het was een 2 takt schuivenmotor met brandstofinspuiting en waterkoeling. De 12 cylinder V 90° motor bezat een boring van 129.5 mm en een slag van 165.1 mm, welke ook reeds eerder voorkwam bij de Condor van 1919 tot 1927. De 31.8 liter motor leverde 2000 pk bij 2600 omw./minuut hetgeen een pk./l. verhouding van 62.8 opleverde, een waarde welke bij Rolls-Royce alleen door de Eagle van 1947 met een waarde van 65.6 werd overtroffen. Deze laatste motor, een 24 cylinder in H vorm, eveneens voorzien van schuiven was met zijn boring/slagverhouding van 137.2/ 130 overquadratisch. De in de automobielbouw zeer conservatie ve firma wiens produkten op dit gebied nogal werden overgewaardeerd, toonde zich in de zuigervliegtuigmotorontwikkeling uiterst creatief. P. Heuperman 19

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1991 | | pagina 19