Het 120ste squadron Tijdens de tweede wereldoorlog zijn er in de jaren '42-'45 in Zuid Oost Azië 2 oorlogs squadrons van het KNIL in actie geweest tegen de Japanners. Eén daarvan was het 18e Sq. waarover door Wittert van Hoogland een boek is geschreven: 'Het vergeten Squadron'. Een zeer toepasselijke naam, want het 18e Sq. heeft vele wapenfeiten op z'n naam en meer aandacht in Nederland voor dit trotse bommenwerpersquadron was beslist op z'n plaats geweest. Het andere squadron was een jachtsquadron, het 120e. Dit squadron is zo obscuur dat zelfs de naam van 'Het vergeten squadron' overdreven is. Slechts enkelen zijn op de hoogte van het bestaan van dit KNIL onderdeel en dat zijn voor het merendeel diegenen, die tijdens de oorlog in Australië waren, die er bij hebben gezeten, er mee te maken hebben gehad of de diverse boeken van Otto Ward hebben gelezen. Over dit squadron en zijn vliegers wil ik U het e.e.a. vertellen. Eind 1941 werd, in verband met de snelle Japanse opmars, door de leiding van de Militaire Luchtvaart van het KNIL besloten om de vliegopleiding naar Australië te brengen. De vliegschool en een andere organisatie, het Vrijwillig Vlieger Corps werden naar Adelaide gestuurd. Na de capitulatie van Nederlandsch Indië kwamen nog vele andere militairen naar Australië op vaak zeer avontuurlijke wijze. Daarvan was een groot deel van de Luchtvaart Afdeling van het KNIL. Ook kwam een grote hoeveel heid marinepersoneel in Australië aan, waaronder een groot continent van de Marine Luchtvaart Dienst. De internationale situatie was toendertijd ook t.a.v. Australië ongunstig en het besluit werd genomen om de vliegopleiding te verplaatsen naar de Verenigde Staten van Amerika. In mei 1942 werd daar opgericht de 'Royal Netherlands Military Flying School' met als standplaats Jackson, Mississippi. Het is alleen maar aan 'insiders' bekend dat de RNMFS een uniek onderdeel is geweest in de VS. Alle andere geallieerde naties hadden leerling vliegers in opleiding bij US Army Air Force. De RNMFS echter, was een Neder lands onderdeel, dat buiten het Amerikaanse verband een eigen opleiding had met Neder landse instructeurs. Aanvankelijk gebeurde het lessen op vliegtuigen van de USAAF. In de Primary Training werd de Fairchild PT-19 gebruikt. Voor de Basic Training de Vultee BT-13A en tot slot in de Advanced Training voor de a.s. jachtvliegers de North American AT-6. Voor de a.s. bommenwerpervliegers gebeurde de training op een Nederlands tweemotorig vliegtuig van het type Beech- craft (AT-11). Deze vliegtuigen waren door de MLD besteld en betaald voor het uitbre ken van de oorlog in Zuid Oost Azië, maar niet tijdig afgeleverd. De AT-1 I's waren daarom ook voorzien van een Nederlands embleem, een grote Nederlandse driekleur aan beide zijden van de romp en aan onder en bovenkant van de vleugels. Bij het bereiken van de operationele trainingsfase werden te Jackson ook nieuwe B-25's voor het 18e Sq. afgeleverd. De bommenwerper crews kregen hun operationele opleiding op deze vliegtuigen en hebben deze B-25's na beëindiging van hun operationele training naar Australië over gevlogen. Tijdens de vliegeropleiding werd voordat de 3e fase begon, de 'advanced training' dus, een splitsing gemaakt onder de leerlingvlie gers tussen bommenwerpervlicger en jacht- vlieger. Op dit moment begon ook een belangrijk psychologisch verschil tussen deze twee groepen. Immers, de a.s. bom menwerpervliegers en bemanningsleden wisten precies wat hun bestemming zou worden, het 18e Sq. Een squadron dat al lang bestond en operationeel was en waarover in 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1991 | | pagina 11