P-40 formatie boven Nieuw Guinea, april '44.
raat, te landen. Van de 4 Australische vliegers
is nooit meer iets vernomen.
In juni werd door het hoofdkwartier beslo
ten dat de P-40 best meer bommen kon
meenemen. Een totaal van 1.500 pond.
Onder iedere vleugel een 250 ponder en
onder de romp een 1.000 ponder. Dit had tot
gevolg dat de toch echt lange startbaan op
Biak van over 7.000 ft. bijna geheel nodig was
om te starten. Ook was het niet meer
mogelijk om een buiktank mee te nemen,
waardoor na bijna iedere opdracht met een
minimum aan brandstof werd geland.
Inmiddels was ook bekend dat de P-40's van
het squadron zouden worden vervangen
door P-5 I's. De overgang op de P-51 zou
gebeuren voordat het sq. zou worden ver
plaatst naar Balikpapan op Borneo, waar ook
het 18e sq. zou worden geplaatst. Het 120e
sq. zou daar worden ingezet als lange
afstandsjager om het 18e Sq. te begeleiden
bij haar aanvallen op Java. Geen makkelijke
taak, aangezien die begeleiding vaak op-
Foto: L.H. Haye via M.T.A. Schep
drachten van 6 of meer vlieguren per sortie
zou betekenen. Ook was bekend dat de
Japanse luchtmacht op Java nog een zeer
groot aantal jagers ter beschikking had. De
jagerweerstand op Java zou derhalve aan
zienlijk zijn. Het was bepaald geen aanlok
kelijk beeld om na 3 uur vliegen over
oerwoud en zee een luchtgevecht te moeten
leveren en dan weer naar de thuisbasis terug
te moeten keren over de zelfde zee en het
zelfde oerwoud.Van een echte conversie op
de P-51 was geen sprake. Iedere vlieger deed
het individueel als hij toevallig in Bundaberg
kwam, waar de P-51 's waren afgeleverd, want
er was niemand die enige ervaring op dat
vliegtuig had en er waren ook geen z.g.
'Pilots Notes'. De vlieger stapte in het
vliegtuig en vroeg aan een monteur hoe de
motor moest worden aangeslagen en als dat
was gelukt startte hij en probeerde dan maar
in de lucht wat het vliegtuig allemaal wel en
niet kon doen.
Niettegenstaande de sombere vooruitzich-
18