Saudie Arabië werden losgelaten. Lon den zat in 1945 echt in angst. Uw schrijver zat toen zeifin een bus toen een V2 nabij Selfridges, Oxfordstreet insloeg. Het is een zeer angstaanjagende ervaring, die veel ruimte in alle kranten kreeg en de R.A.F. leiding aanspoorde er wat aan te doen. 3. Hadden de Mitchells en Bostons het moeten doen? De ervaringen met het bombarderen van speciale doelen wezen uit, dat als bommenwerpers zouden moeten worden gebruikt voor een hori zontale aanval van grotere hoogte, deze vliegtuigen er beter voor geschikt waren, dan 'bommenstrooiers' als de zware bommenwerpers van Bomber Com mand of van de US 8th Army Air Force. Bij no. 2 Group had men ook bezien in hoeverre jachtbommenwerpers, w.o. Mosquito's zouden kunnen worden in gezet. Die konden de aanval echter alleen doen, wanneer er voldoende zicht en wolkenhoogte was. Dat bleek op 3 maart 1945 niet het geval. Met tegenzin gaf Air Vice Marshal Embry de opdracht, hoe goed er in het verleden ook bij aanvallen op speciale doelen door zijn Mitchells en Bostons was gepresteerd. Zijn tegenzin werd aangewakkerd door Witholts weer stand, maar werd terzijde gezet doordat de R.A.F. leiding die argumenten afwoog tegen de druk, die uit Londen kwam. Aldus werd een dilemma doorbroken. 4. Bij de aanval speelden echter een aantal negatieve factoren een grote rol. a. De 'state of the arts' was zo, dat de richtapparatuur geheel afhankelijk was van de ingestelde wind. Dat betrof de Mk XIV Britse bommenrichtkijker, die gedeeltelijk was gestabiliseerd, maar die eigenlijk uitging van het bepalen van een voorhoudhoek, door middel van een meetkundige con structie, waarbij koers, hoogte en snelheid, alsmede valeigenschappen van de bom nogal nauwkeurig werden ingebracht, ook de positie van het vliegtuig, maar waarbij de ingestelde wind altijd de nauwkeurigheid af breuk kon doen. Zelfs wanneer de ingestelde wind nauwkeurig was moest men bij de Mk XIV rekening houden met een fout van ca. 50-100 m op 3000 meter. Teneinde de trefkans te vergroten werd daarom altijd in formatie gevlo gen, waarbij de bommen met een spatie van 15-30 of meer meters werden afgeworpen. Met 6 Mitchells gaf dat dan meteen een patroon (tapijt) met een straal van zo'n 100-200 meter. Het moet dan duidelijk zijn, dat vanwege de veel hardere wind de bommen niet op de mikpunten kwa men, maar ernaast, op het Bezuiden- hout en de Korte Voorhout. b. In deze zelfde context moet men het werpen met Gee-H zien. Het afwerp- punt van een tevoren bepaalde hoogte en snelheid werd tevoren op de grond bepaald met als inbreng de meteo- wind. Omdat die fout was vielen de bommen daarom ook fout met alle tragische gevolgen van dien. Teneinde het windprobleem te weerstaan werd bij 2 Group vóór een operatie in de laatste maanden van 1944 en erna een aparte Mitchell of Boston uitgestuurd om boven het doel nauwkeurig wind te meten. Daarvoor moest dan ten minste drie keer 1 tot 2 minuten op gelijke koers en hoogte worden gevlo gen, hetgeen voldoende was voor afweer om ingeschoten te raken. Zo doende kreeg men dan de wind op de vlieghoogte. De wind die lager heerste en die soms heel anders kon zijn, kon echter niet worden gemeten, gezien de daaraan verbonden risico's van af- weervuur. Voor het meten van de wind was echter met de toen beschikbare middelen goed grondzicht nodig, hetgeen er op 3 maart 1945 niet was. c. De wisseling van de coördinaten door de jonge ops-officier op Vitry wordt vaak als de enige reden voor het misgaan der bommen genoemd. Dat is niet zo, het was echter wel een heel belangrijke factor. De jongeman was nog niet zo lang bij 137 wing en had 23

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1991 | | pagina 23