Communications fungeerde namelijk in die tijd als 'vredestichter' tussen de twee twis tende afdelingen en suste menig verschil van mening. Langzamerhand spitsten alle onderzoeken zich toe op de zogenaamde wind messages. Dat waren Japanse berichten, die in een laag gekwalificeerde code waren verzonden en die via een weerbericht weergaven waar en met wie oorlog op handen was. Ook die waren admiraal Kimmel onthouden. Zondermeer blijft er over deze admiraal een schaduw hangen. Hij behoorde tot een categorie marineofficieren van de oude garde, die nog steeds in het slagschip de kern van de vloot zag. Hij staarde zich wellicht blind op het feit, dat Pearl Harbor zo ver van het waarschijnlijke oorlogsterrein lag, dat het niet zou kunnen worden aangevallen. Aan de eerstgenoemde verrassingsaanvallen van eigen boordvlieg- tuigen op Pearl Harbor hadden hij en zijn staf te weinig geloof gehecht. Zij waren niet de enigen. Frappant is ook, dat hij niet een vliegtuigverkenning op afstand instelde, hoewel hij de beschikking had over Catali- na's. Dat was echter eveneens een zaak van generaal Short, die er zoals gezegd, ook weinig in zag. BRITSE ACHTERGRONDEN EN INZET Nadat Chamberlain met Hitier een 'deal' had gesloten en naar huis kwam met 'peace in our time' bleek dat een holle frase. In 1939 brak de oorlog uit, in juni 1940 stond Groot Brittannië alleen. Churchill was het zeer gelegen de hulp van de Verenigde Staten te verwerven, zelfs als dat een verminderde invloed van het Britse Imperium betekende. Zodoende ontstond er een regelmatige correspondentie en waren er enkele ont moetingen tussen hem en Roosevelt. Bekend was, dat de geallieerden alleen met de hulp van de VS de oorlog konden winnen. Die hulp bestond eerst in het leveren van allerlei oorlogsmaterieel, hetgeen de Amerikaanse economie goed deed. Senaat en congres stonden daar niet wars tegenover. Maar zonder hulp van de Amerikaanse krijgsmacht met nagenoeg onuitputtelijke mankracht zou de oorlog jaren kunnen duren en werd het betwijfeld, dat die zonder VS-strijdkrachten zou kunnen worden ge wonnen. Nu stond president Roosevelt tamelijk sympathiek tegenover de voorstel len van Churchill, maar hij had een grote oppositie, ook in zijn eigen partij, die het isolationisme voorstond. Ofschoon Churchill in zijn memoires zich over de noodzaak de VS in de oorlog te brengen uitspreekt, wordt niet zoveel gezegd over de methoden, waarmee hij Roosevelt, met wie hij nogal eens van mening verschil de, daartoe probeerde te overreden. Reeds direct na het in gebruiknemen van het telegraaf- en radioverkeer in het begin van onze eeuw ontstond er in Londen een behoefte voor de veiligheid van het Impe rium berichten af te luisteren en waar nodig code-berichten te ontcijferen. Londen zag zodoende de bui in het Verre Oosten reeds geruime tijd hangen. Dat was aangegeven door de geïntegreerde dienst Government Code Cypher School, geves tigd te Bletchley Park, dat een aparte afdeling had in Singapore het zogenaamde Far East Combined Bureau (FECB). Aan het eind jaren tachtig werd de geheimhouding, ge steld in de Official Secrets Act, verlicht. Dat was mede op gang gebracht door touwtrek ken rond het boek Spycatcher van Wright. Het is echter nu pas gebleken dat Bletchely Park tijdens de Tweede wereldoorlog veel meer op de hoogte was van de Japanse codes dan werd verondersteld. Daarvoor werd altijd aangenomen, dat de Britten daarvan weinig wisten, zij het dat er enige uitwisseling was geweest met de Amerikaanse even knieën, waarbij onder meer crypto-appara- tuur werd overgedragen. Die codes zijn toen nagenoeg alle gebroken, zonder dat de Amerikanen daarvan volledig weet kregen. Zodoende was men in Londen zich zeer bewust van de ernst van de situatie vanwege de Japans-Amerikaanse onderhandelingen. Japan was het echt ernst concessies te krijgen. Anders zou geweld nodig zijn. Hoe hen daarvan af te houden. Dat resulteerde in het zenden van het slagschip HMS PRINCE OF WALES en de slagkruiser HMS REPULSE naar de Oost. Daarnaast werd de 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1992 | | pagina 21