nieuwe carrier HMS INDOMITABLE der
waarts gezonden. Zo'n machtsvertoon zou
Japan op andere gedachten moeten brengen
en weerhouden van agressie. Deze vlootver-
sterking was 'mondjesmaat' vergeleken met
wat staven in feite nodig achtten. Europa
ging echter voor, niet het Verre Oosten.
Maar het was een gebaar, dat ook bij de
Amerikanen gunstig werd ontvangen. Het
gaf, zoals bekend, geen soelaas. Beide
slagschepen gingen op 10 december 1941
Oost van Maleisië door Japanse vliegtuig-
aanvallen verloren. De carrier zou dat lot
ontlopen, omdat het onderweg aan de grond
liep en daardoor was vertraagd. Het hele
plan van afschrikking bleek derhalve in het
water te vallen.
De alarmerende berichten stapelden zich bij
de codebrekers steeds meer op. Onderlinge
communicatie over het berichtenverkeer
bestond er toen in zekere mate tussen de
Amerikanen en de Britten. Maar de Ameri
kanen hadden niet een geïntegreerde dienst.
Daarbij was men van Britse zijde bang, dat
onderlinge rivaliteit tussen de Amerikaanse
diensten wellicht tot het weggeven van Britse
informatie kon leiden.
In dat verband manipuleerden de Britten
namelijk nagenoeg ongehinderd en met
grote voorzichtigheid met ULTRA omdat zij
de Duitse Enigma codes hadden gebroken,
hetgeen hen immense operationele voorde
len had gegeven op diverse operationele
terreinen, zoals bijvoorbeeld op de Adanti-
sche Oceaan tegen de U-boot.
NEDERLANDSE CODEBREKERS
Ook in Nederlands Indië bij onze Koninklij
ke Marine was het gevaar van de Japanse
expansie reeds vóór de oorlog onderkend.
Enige officieren studeerden Japans en som
migen van hen bemanden Kamer 14 van
afdeling 1, staf commandant zeemacht in
Batavia, die sedert maart 1933 actief was in
het volgen en ontcijferen van codeberichten,
niet alleen van de Japanners, maar ook van
de Britten, Fransen en Amerikanen. Weldra
waren zij in staat enige codes van de
Japanners te ontcijferen. Zoals dat in die
kringen gebruik is, kan naast een grote
hoeveelheid afgunst, ontzag voor eikaars
werk een reden tot verdere uitwisseling zijn
zonder alles weg te geven. Nadat men eerst
terughoudend had gereageerd ontstond er
onderling contact tussen Singapore FECB en
Batavia, dat steeds intensiever werd naar
mate de oorlog dichterbij kwam. Zo maakte
Kamer 14 uit een bericht van 25 november
1941 op dat de Japanse vloot wellicht in
zuidelijke richting was uitgevaren. Onze
marine attaché in Washington kwam na
onderzoek van alle informatie die hij had
gekregen echter tot de conclusie dat de vloot
een oostelijke koers voer en dat dat een
aanval op Pearl Harbor kon betekenen. Hij
gaf zijn visie door aan de Amerikaanse Naval
Intelligence en hoorde niets meer
Frappant is ook, dat generaal Ter Poorten
(KNIL commandant) na lezing van de
berichten opmerkte 'dat de Japanners rich
ting Koerillen waren gevaren om van daar de
oorlog in de Pacific te beginnen met een
verrrasingsaanval, zoals ook al eerder onder
meer tegen Rusland in 1904 was gebeurd'.
Zondermeer heeft het werk van Kamer 14
een goede indruk op de geallieerden nage
laten. Merkwaardig is het dat de Amerikanen
zich echter het minst van de evaluaties
aantrokken, getuige het feit, dat Pearl Har
bor bleef, zoals het was: het 'vierde de
zondag!'
CHURCHILL EN PEARL HARBOR
Rusbridger, schrijft in zijn boek The betrayal
of Pearl Harbor (1991), dat Churchill geheel
op de hoogte was van wat er in de Pacific
stond te gebeuren omdat hij direct inzage
had van hetgeen de codebrekers aanboden.
Zijn kennis daarover bracht hij niet over aan
zijn 'vriend' Roosevelt, bevreesd dat die
zoveel maatregelen zou nemen, dat de
Japanners geen aanval zouden beginnen en
zodoende Amerika buiten de oorlog zou
blijven Daarom moest de aanval op Pearl
Harbor 'ongestoord' plaatsvinden zodat
Churchills wens in vervulling kon gaan en
Washington de oorlog verklaarde aan Japan
en aan Duitsland.
Dit brengt ons op de vraag, waarom Roose
velt niet uit eigen bron allerlei berichten
22